E-fiche 4 – De beslagen op onlichamelijk roerend goed (Professional E-Blad)

  • strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_validate() should be compatible with views_handler::options_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_submit() should be compatible with views_handler::options_submit($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_style_default::options() should be compatible with views_object::options() in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_style_default.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_validate() should be compatible with views_plugin::options_validate(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_submit() should be compatible with views_plugin::options_submit(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
  • strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
  • strict warning: Declaration of views_handler_argument::init() should be compatible with views_handler::init(&$view, $options) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_argument.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter_boolean_operator::value_validate() should be compatible with views_handler_filter::value_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter_boolean_operator.inc on line 0.

Een onlichamelijk roerend goed is een goed dat geen materiële vorm heeft. Het is ontastbaar (vb.: een som geld, aandelen van een vennootschap).

In Frankrijk bestaan verschillende types van beslag op onlichamelijk roerend goed. De keuze van de maatregel hangt af van het voorwerp van het beslag (rechten in een vennootschap, loon enz.).

Deze fiche behandelt:

Naast de specifieke vereisten voor ieder van de burgerlijke procedures tot uitvoering op onlichamelijk roerend goed die in deze fiche worden uiteengezet moeten de algemene vereisten geldig voor alle uitvoeringsmaatregelen zoals uiteengezet in fiche n°1, vervuld zijn. Zo moet de schuldeiser beschikken over een uitvoerbare titel van een zekere, vaststaande en opeisbare schuld die voorzien is van de formule van tenuitvoerlegging.

Beslag op obligaties en effecten

Onder obligaties en effecten wordt verstaan: titels of vennootschapsaandelen uitgegeven door publieke rechtspersonen (voor de obligaties) of private.

Beslag op obligaties en effecten is de procedure die de schuldeiser toelaat beslag te leggen op en over te gaan tot verkoop van obligaties en effecten van zijn schuldenaar en met de opbrengst ervan zijn schuldvordering uit te doven.

1. Kortom

Beslag op obligaties en effecten is de procedure die de schuldeiser toelaat beslag te leggen op en over te gaan tot de verkoop van onlichamelijke roerende goederen die aan zijn schuldenaar toebehoren teneinde de som die hem verschuldigd is, te verhalen op de verkoopprijs.

Beslag

Bij deze procedure wordt beslag gelegd in de handen van een derde: de rechtspersoon van wie de effecten uitgaan (vb.: een onderneming).

Het beslag vindt plaats door aan de derde-beslagene (de rechtspersoon uitgever van de waardepapieren) een beslagexploot te betekenen dat en dit vervolgens aan de schuldenaar ter kennis te brengen.

De betekening van de akte zorgt ervoor dat de obligaties en effecten onbeschikbaar worden, ze kunnen bijgevolg niet vervreemd worden noch het voorwerp uitmaken van een derdenbeslag.

Na het beslag:

Indien de titels niet minnelijk verkocht zijn, wordt overgegaan tot gedwongen verkoop.

Het beslag op onlichamelijke rechten is geregeld door de artikelen 59 en 60 van de wet van 9 juli 1991 en door de artikelen 178 tot 193 van het decreet van 31 juli 1992.

Overeenkomstig artikel 59 van de wet van 9 juli 1991 kan "iedere schuldeiser voorzien van een uitvoerbare titel van een zekere en opeisbare schuldvordering, overgaan tot beslag op en verkoop van onlichamelijke rechten, andere dan geldelijke schuldvorderingen, waarvan de schuldenaar titularis is".

2. Praktijk

Beslag

Bij deze procedure, vindt het beslag plaats in handen van een derde.

De effecten en obligaties, worden in beslag genomen bij de vennootschap of rechtspersoon die de titels uitgegeven heeft (artikel 178 van het decreet van 31 juli 1992).

In geval van beslag op vennootschapsaandelen, is de derde-beslagene de betrokken vennootschap. In geval van beslag op obligaties, is de derde-beslagene de overheidsinstantie die de obligaties uitgeeft.

Het beslag wordt gelegd door de betekening van een beslagexploot aan de derde. Dit exploot bevat op straffe van nietigheid de elementen vermeld in artikel 182 van het decreet van 31juli 1992 (naam en woonplaats van de schuldenaar, aanduiding van de uitvoerbare titel uit hoofde van dewelke beslag wordt gelegd, aanmaning om mee te delen of de goederen waarop het beslag betrekking heeft reeds in pand gegeven of in beslag genomen zijn...).

De schuldenaar wordt op de hoogte gebracht van het beslag bij deurwaardersakte binnen een termijn van 8 dagen, op straffe van verval. De deurwaardersakte bevat de vermeldingen bepaald in artikel 183 van het decreet van 31 juli 1992, en dit op straffe van nietigheid.

Het beslagexploot maakt de effecten onbeschikbaar. Ze kunnen bijgevolg niet meer vervreemd worden of het voorwerp uitmaken van een derdenbeslag.

De schuldeiser daarentegen, beschikt over een termijn van een maand om over te gaan tot de verkoop van de in beslag genomen waardepapieren.

Niettemin kan de schuldenaar door een bedrag te consigneren dat groot genoeg is om de schuldeiser te vergoeden, de opheffing van de maatregel bekomen.

Veron

Artikel 185 van het decreet van 31 juli 1992 bepaalt dat "op vraag van de schuldeiser wordt de gedwongen verkoop uitgevoerd op vertoon van een certificaat afgeleverd door de griffie of opgesteld door de gerechtsdeurwaarder die is overgegaan tot het beslag waarbij wordt vastgesteld dat geen enkel bezwaar werd ingediend in de maand volgend op de kennisgeving van het beslag, of in voorkomend geval, dat het bezwaar ingediend door de schuldenaar bij vonnis werd verworpen".

Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen verkoop van beursgenoteerde effecten en verkoop van aandelen en effecten die niet beursgenoteerd zijn:

  • Beursgenoteerde effecten: de schuldenaar beschikt over een maand om over te gaan tot een verkoop uit de hand van de waardepapieren. De opbrengst van deze verkoop zal dienen ter vergoeding van de schuldeiser. De opbrengst van de verkoop is onbeschikbaar en blijft in de handen van de gemachtigde tussenpersoon. De verkoopprijs dient specifiek voor de betaling van de schuldeiser. Als het bedrag volstaat voor de vergoeding van de schuldeiser of schuldeisers, houdt de onbeschikbaarheid op voor de resterende in beslag genomen effecten (artikel 187 van het decreet van 31 juli 1992).
    Tot op de dag van de gedwongen verkoop kan de schuldenaar aanduiden in welke volgorde de effecten worden verkocht.
  • Niet-beursgenoteerde aandelen en effecten: Het is mogelijk over te gaan tot een verkoop uit de hand. Bij gebreke hiervan wordt de verkoop per opbod gedaan. Er wordt een lastenboek opgesteld voor de verkoop. Dit bevat, behalve een vermelding van de voorgaande procedurestappen, de vermeldingen bepaald in artikel 190 van het decreet van 31 juli 1992 (de statuten van de vennootschap ...).
    Een kopie van het lastenboek wordt overgemaakt aan de vennootschap. Iedere geïnteresseerde mag aanmerkingen maken op het lastenboek gedurende een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de betekening.
    De verkoop wordt aangekondigd in de pers en indien nodig aangeplakt. Deze publiciteit dient hoogstens een maand en minstens vijftien dagen voor de dag van de verkoop plaats te vinden.

De enigen die rechten kunnen doen gelden op de opbrengst van de verkoop zijn de verzetdoende of beslagleggende schuldeisers die reeds voor de verkoop bekend waren (artikel 60 van de wet van 9 juli 1991).

In geval van meerdere beslagnamen, wordt de opbrengst van de verkoop verdeeld onder de schuldeisers die voorafgaand aan de verkoop beslag legden.

Het derdenbeslag

Het derdenbeslag is een burgerlijke uitvoeringsprocedure op geldelijke schuldvorderingen. Ze laat een schuldeiser (beslaglegger) titularis van een uitvoerbare titel van een vaststaande en opeisbare schuldvordering toe, beslag te leggen op schuldvorderingen in de handen van een derde-beslagene, die schuldenaar is van zijn schuldenaar (schuldenaar-beslagene).

Anders gezegd, bij deze procedure kan de schuldeiser beschikken over de schuldvordering (betreffende een geldsom) van zijn schuldenaar (de schuldenaar-beslagene) op diens eigen schuldenaar (de derde-beslagene).

1. Kortom

Het derdenbeslag is de procedure waarbij een schuldeiser (de beslaglegger) ervoor zorgt dat de schuldvordering van zijn schuldenaar (de schuldenaar-beslagene) op diens eigen schuldenaar (de derde-beslagene), hem toekomt.

Voorwaarden

Bij een derdenbeslag zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

  • De schuldeiser moet in het bezit zijn van een uitvoerbare titel van een zekere, vaststaande en opeisbare schuldvordering. Deze vordering ligt aan de basis van het beslag (schuldvordering waarvoor beslag wordt gelegd).
  • De schuldenaar van de schuldeiser (de schuldenaar-beslagene) moet schuldeiser zijn van een derde (de derde-beslagene)
  • De schuldenaar van de schuldenaar (derde-beslagene) moet om een eigen en onafhankelijke reden een som geld verschuldigd zijn.
Beslag

Het beslag gebeurt door de betekening van een beslagexploot aan de derde-beslagene die vervolgens gehouden is aangifte te doen bij de gerechtsdeurwaarder van de sommen die hij verschuldigd is aan de schuldenaar-beslagene. Vervolgens wordt het beslag ter kennis gebracht van de schuldenaar-beslagene om hem toe te laten zich te verdedigen. Eenmaal deze formaliteiten vervuld, gaat de derde-beslagene over tot betaling. Deze betaling zal verschillend gebeuren naargelang er al dan geen bezwaar werd ingediend.

Gevolgen

Het beslag brengt met zich mee dat de geldsom onmiddellijk aan de beslagleggende schuldeiser toekomt. Deze ontsnapt aldus aan een eventuele samenloop met andere schuldeisers.

Bovendien, brengt het beslag een onbeschikbaarheid mee van de in beslag genomen bedragen die voor geen enkele betaling kunnen worden aangewend.

Deze beslagprocedure is geregeld door de artikelen 42 tot 47 van de wet van 9 juli 1991 en 55 tot 59 van het decreet van 31 juli 1992.

2. Derdenbeslag naar gemeen recht

Voorwaarden

De schuldeiser beslaglegger dient in het bezit te zijn van een uitvoerbare titel houdende een vaststaande en opeisbare schuldvordering.

De schuldenaar-beslagene dient schuldeiser te zijn van een derde (de derde-beslagene).

De derde-beslagene moet schuldenaar zijn van de schuldenaar-beslagene. Hij dient om een eigen en onafhankelijke reden gehouden te zijn tot het betalen aan de schuldenaar-beslagene van som geld die hij onder zich heeft (bankier, wettelijk vertegenwoordiger van onbekwaam verklaarde personen of minderjarigen, notaris, advocaat).

Bij een derdenbeslag zijn aldus twee schuldvorderingen betrokken:

  • De schuldvordering oorzaak van het beslag: het betreft de schuldvordering van de schuldeiser-beslaglegger lastens de schuldenaar-beslagene. Het gaat om het bedrag dat de schuldenaar aan de schuldeiser verschuldigd is. Het is deze schuldvordering die moet zijn vastgesteld in een uitvoerbare titel. Ze moet enerzijds vaststaand zijn, dit betekent uitgedrukt in een geldbedrag of alle elementen ter evaluatie bevatten (zie fiche n° 1) en anderzijds, opeisbaar zijn (zie fiche n° 1).
  • De schuldvordering voorwerp van het beslag: het betreft de schuldvordering van de schuldenaar-beslagene lastens de derde-beslagene. Het gaat om het bedrag dat de derde-beslagene aan de schuldenaar-beslagene verschuldigd is. De schuldvordering moet een som geld tot voorwerp hebben (het mag echter geen loon betreffen, hiervoor geldt een bijzondere beslagprocedure). Het is niet noodzakelijk dat er voor deze schuldvordering een uitvoerbare titel bestaat. De schuldvordering dient evenmin vaststaand en opeisbaar te zijn.
    De schuldvordering dient te bestaan op de dag van het beslag. Ze moet in het vermogen van de schuldenaar-beslagene blijven.
    De schuldvordering moet vatbaar zijn voor beslag. Sommige onderhoudsschulden zijn onbeslagbaar (vergoeding van de sociale zekerheid, andere sociale vergoedingen, pensioenen ...).

Merk op dat het mogelijk is derdenbeslag te leggen in eigen handen. Dit laat de schuldeiser-beslaglegger toe beslag te leggen op de sommen die hijzelf aan de schuldenaar-beslagene verschuldigd is.

Procedure

Beslagexploot

Het beslagexploot is een deurwaardersakte betekend aan de derde die op straffe van nietigheid de vermeldingen bepaald in artikel 56 van het decreet van 31 juli 1992 bevat (vermelding van de uitvoerbare titel op grond waarvan het beslag wordt uitgevoerd, vermelding dat de derde-beslagene persoonlijk gehouden is jegens de schuldeiser-beslaglegger en dat het hem verboden is over de sommen te beschikken voor het gedeelte dat aan de schuldeiser toekomt ...).

De beslagakte stuit de verjaring van de schuldvordering voorwerp van het beslag.

Artikel 43 van de wet stelt "uit de beslagakte vloeit voort dat de in beslag genomen schuldvordering samen met haar aanhorigheden onmiddellijk toekomt aan de beslaglegger voor het bedrag waarop het beslag betrekking heeft.

Ze maakt de derde persoonlijk gehouden tot de schuldvordering, oorzaak van het beslag binnen de grenzen van zijn eigen verplichtingen".

Indien aldus het bedrag van de schuldvordering voorwerp van het beslag hoger is dan het bedrag waarvoor beslag is gelegd, komt enkel het gedeelte dat overeenkomt met zijn schuldvordering toe aan de beslaglegger.

De onmiddellijke toewijzing heeft belangrijke gevolgen. Zo laat ze de schuldeiser toe te ontsnappen aan een eventuele samenloop met andere schuldeisers.

Volgens artikel 43 van de wet van 9 juli 1991," blijft de onmiddellijke toewijzing gelden bij een latere betekening van een ander beslag of bij iedere andere maatregel tot voorafname zelfs uitgaande van bevoorrechte schuldeisers, of bij tussenkomst van een vonnis dat het gerechtelijk akkoord of de gerechtelijke ontbinding beveelt."

Er is echter een uitzondering: "beslagexploten betekend in de loop van dezelfde dag in de handen van dezelfde derde worden geacht gelijktijdig te zijn betekend. Indien het beschikbaar tegoed niet toelaat alle schudeisers te vergoeden, gelden de regels van de samenloop" (artikel 43 van de geciteerde wet).

Door de betekening van het beslagexploot wordt de in beslag genomen schuldvordering onbeschikbaar. Bijgevolg kan geen enkele betaling gebeuren met de in beslag genomen tegoeden. In principe dient, ondanks de onmiddellijke toewijzing, de betaling van de schuldvordering de afloop van het beslag af te wachten, tenzij de schuldenaar schriftelijke toestemming geeft tot onmiddellijke betaling aan de schuldeiser-beslaglegger.

Deze onbeschikbaarheid verhindert ook de betaling aan de schuldenaar-beslagene door de derde-beslagene. Als de derde-beslagene dit verbod niet naleeft, zal hij nogmaals moeten betalen, ditmaal aan de schuldeiser-beslaglegger.

Als de derde-beslagene wenst over te gaan tot betaling om zich te bevrijden van zijn schuld, kan hij vragen dat het bedrag wordt geconsigneerd bij een gezamenlijk aangestelde bewaarder of een gerechtelijk bewaarder.

Verklaring van derde-beslagene

De derde is gehouden om zonder verwijl de inlichtingen bepaald in artikel 44 van de wet van 9 juli 1991 aan de deurwaarder over te maken samen met de bewijsstukken (artikel 59 van het decreet van 31 juli 1992).

Artikel 44 van de wet van 9 juli 1991 stelt dat: "de derde-beslagene gehouden is aan de schuldeiser de omvang van zijn schuld jegens de schuldenaar mee te delen evenals te vermelden wat de eventuele voorwaarden zijn waaraan de schuldvordering onderworpen is en, in voorkomend geval, bestaande overdrachten van schuldvorderingen, delegaties of eerdere beslagen mee te delen".

Indien de derde-beslagene weigert, wordt hij veroordeeld het verschuldigd bedrag te betalen aan de schuldeiser, onverminderd zijn recht dit terug te vorderen bij de schuldenaar.

De derde kan zich zo zelfs gedwongen zien meer te betalen als de schuldvordering meer bedraagt dan zijn eigen schuld.

Bovendien kan de derde-beslagene die ter kwader trouw handelt (onjuiste of leugenachtige verklaring) veroordeeld worden tot schadevergoeding en intresten.

Kennisgeving van het beslag aan de schuldenaar

De kennisgeving beoogt de schuldenaar op de hoogte te brengen van de maatregel zodat hij zich kan verdedigen.

Binnen een termijn van 8 dagen brengt de deurwaarder de schuldenaar op de hoogte van het beslag met een akte die de vermeldingen voorzien in artikel 58 van het decreet van 31 juli 1992 bevat. De termijn van 8 dagen is een vervaltermijn.

De kennisgeving gebeurt op vraag van de schuldeiser.

In dezelfde akte wordt de schuldenaar ervan op de hoogte gebracht dat hij schriftelijke toestemming kan geven aan de derde-beslagene om de schuldeiser onmiddellijk te betalen.

Betaling door de derde-beslagene

In deze fase is er een verschil naargelang er wel of geen bezwaar werd ingediend:

  • In geval van bezwaar binnen de gestelde termijn, kan de betaling pas geschieden na regeling van het geschil aangezien de derde slechts zal betalen op vertoon van het vonnis dat het bezwaar verwerpt. Toch kan de derde-beslagene bij voorbaat overgaan tot betaling van de door de rechter bepaalde som.
  • Bij afwezigheid van bezwaar, kan de derde-beslagene overgaan tot betaling op vertoon van een certificaat afgeleverd door de griffie of opgesteld door de gerechtsdeurwaarder.

Dit certificaat bevestigt de afwezigheid van bezwaar in de maand volgend op de melding van het beslag.

In geval van weigering van betaling door de derde-beslagene, oordeelt de uitvoeringsrechter over zijn bezwaar.

Bezwaren kunnen worden ingediend door de schuldenaar, de schuldeiser-beslaglegger, de derde-beslagene of een derde (die bijvoorbeeld een overdracht van schuldvordering inroept).

Bezwaren

De uitvoeringsrechter van de woonplaats van de schuldenaar is bevoegd uitspraak te doen over bezwaren ingediend door de schuldenaar-beslagene of door de derde-beslagene.

Het bezwaar moet binnen de maand volgend op de kennisgeving van het beslag aan de schuldenaar worden ingediend. Dezelfde dag wordt het per aangetekend schrijven met ontvangstmelding overgemaakt aan de beslagleggende gerechtsdeurwaarder en dit op straffe van onontvankelijkheid.

De derde-beslagene wordt per gewone post op de hoogte gebracht.

3. Derdenbeslag op bankrekeningen

Kortom

Het derdenbeslag op bankrekeningen is een derdenbeslag dat wordt gelegd in de handen van een bank en dus niet in de handen van de schuldenaar (derde-beslagene) van de schuldenaar van de schuldeiser.

De bedoeling van dit beslag is beslag te leggen op het tegoed aanwezig op de rekening van de schuldenaar.

Deze procedure heeft betrekking op depositorekeningen maar ook op alle rekeningen die schuldvorderingen op geldsommen bevatten bij iedere instelling wettelijk toegelaten depositorekeningen te houden. Het kan worden uitgevoerd op alle kasgeldrekeningen, rekeningen courant, depositorekeningen met of zonder vergoeding.

Beslag

Het beslag vindt plaats door de betekening van een beslagexploot aan de bank van de schuldenaar die vervolgens het saldo op de rekening van de debiteur aan de deurwaarder meldt.

In functie van het negatief of positief saldo van de rekening, zal de deurwaarder overgaan tot het beslag op de rekening van de debiteur.

Als de rekening een positief saldo vertoont, kan het beslag gelegd worden zonder echter het onbeschikbaar gedeelte van de rekening te betreffen.

Het onbeschikbaar gedeelte van de rekening komt overeen met het leefloon.

Praktijk

Deze burgerlijke uitvoeringsprocedure is onderworpen aan de bepalingen van gemeen recht van de artikelen 55 tot 68 van het decreet en artikel 47 van de wet van 9 juli 1991, maar eveneens aan de artikelen 44 tot 49 en de artikelen 73 tot 79 van het decreet van 31 juli 1992.

Deze procedure heeft betrekking op depositorekeningen maar ook op alle rekeningen die schuldvorderingen op geldsommen bevatten bij iedere instelling bij wet toegelaten depositorekeningen te houden (banken, postchequecentra, spaarkassen).

Het derdenbeslag kan worden uitgevoerd op alle kasgeldrekeningen, rekeningen courant, depositorekeningen met of zonder vergoeding.

Ze kan echter nooit het volledige saldo op de rekening van de schuldenaar betreffen.

Onbeslagbaarheid van tegoeden op de rekening

De schuldeiser vraagt bij monde van zijn deurwaarder aan de bank om over te gaan tot het beslag op de rekening van de schuldenaar.

Vervolgens geeft de bank aan of het saldo negatief of positief is; hypothesen die nu reeds nader bekeken kunnen worden:

In geval van negatief saldo

de deurwaarder deelt de schuldeiser mee dat niet overgegaan kan worden tot het beslag. Er loopt een termijn van 15 dagen vanaf de betekening van het beslagexploot. Deze termijn moet toelaten verrichtingen waarvoor reeds voor het beslag opdracht was gegeven alsnog op de rekening te boeken.

Na afloop van de termijn van 15 dagen is het mogelijk dat de rekening wel een overschot vertoont. In dat geval kan beslag overwogen worden. De deurwaarder zal echter eveneens aan de schuldeiser melden dat in ieder geval een som gelijk aan het leefloon, in 2011 was dit een bedrag van 466,99 € voor een alleenstaande rechthebbende zonder kinderen ten laste, aan de schuldenaar gelaten moet worden.

In geval van positief saldo

het saldo voorzien in artikel 47 van het decreet, bedrag dat overeenkomt met het leefloon, is niet vatbaar voor beslag.

Er wordt een termijn van vijftien dagen gelaten (zie hierboven) zodat alle verrichtingen uitgevoerd voor het derdenbeslag in rekening zouden gebracht zijn. Verrichtingen van na het beslag worden niet in rekening gebracht.

Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen terugkerende onbeslagbare schuldvorderingen (vb.: loon, pensioen, werkloosheidsuitkering, kinderbijslag ...) en éénmalige onbeslagbare schuldvorderingen (vb.: terugbetaling van medische kosten ...)

  • Terugkerende onbeslagbare schuldvorderingen: de schuldenaar mag vragen dat deze sommen onmiddellijk aan hem worden overgemaakt. Meestal betreft het onderhoudsvorderingen, vandaar dat ze onmiddellijk ter beschikking worden gesteld en niet na het verstrijken van de termijn van vijftien dagen.

De verrichtingen ten nadele van de rekening van de schuldenaar die dateren van na de laatste storting van de onbeslagbare schuldvordering worden echter in rekening gebracht. In ieder geval kan het bedrag van deze tegoeden niet bijgeteld worden bij het onbeschikbaar gedeelte van de bankrekening, som die in de praktijk overeenkomt met het leefloon (hetzij 466,99 € in 2011).

  • Eenmalige onbeslagbare schuldvordering: de debiteur kan vragen dat dit bedrag ter zijner beschikking wordt gesteld. Hier verloopt de terbeschikkingstelling echter niet onmiddellijk maar slechts uitgesteld. Het uitstel duurt 15 dagen om de verrichtingen daterend van voor het beslag in rekening te brengen.

Ook hier is het onmogelijk te cumuleren met het onbeschikbaar saldo van een bankrekening.

Op deze regels bestaan er uitzonderingen. Onder sommige omstandigheden kan de onbeslagbare schuldvordering wel in beslag worden genomen (vb. : de schuldeiser van onderhoudsgelden kan de onbeslagbare schuldvordering van de schuldenaar in beslag nemen).

Ondanks deze uitzonderingen, zal het onbeschikbaar saldo van een bankrekening (gelijk aan het leefloon) altijd ter beschikking blijven van de schuldenaar, dit bedrag is onveranderlijk onbeslagbaar.

Modaliteiten

De instelling (hoofdzetel of agentschap) die houder is van de rekening van de schuldenaar dient het saldo op de dag van het beslag van de rekening of de rekeningen van de schuldenaar mee te delen.

De instelling moet niet enkel aangifte doen van het saldo van de rekening van de schuldenaar op de dag van het beslag, maar ook van alle verrichtingen ingeschreven op deze dag. Aldus bekomt men het voorwerp van het beslag.

De bankinstelling moet echter niets vermelden over de verrichtingen op de rekening van de schuldenaar daterend van voor het beslag.

In geval er meerdere rekeningen zijn, moet de bankier in principe de afzonderlijke saldi apart vermelden. De derde mag zich niet beperken tot enkel de depositorekening die een bepaalde geldsom vertoont. Hij moet alle soorten rekeninguittreksels van de debiteur op de dag van het derdenbeslag meedelen.

Het saldo zoals dat bestaat op de dag van het beslag kan nog wijzigen door latere boeking van lopende verrichtingen.

Het beslagexploot maakt in principe alle rekeningen van de schuldenaar die hij heeft bij de derde-beslagene onbeschikbaar (artikel 74 van het decreet). De schuldeiser-beslaglegger kan echter de onbeschikbaarheid beperken tot enkele rekeningen, meer bepaald door het stellen van een zekerheid.

Er zijn bijzondere modaliteiten in het geval van een gemeenschappelijke rekening, of een rekening geopend op naam van één van de echtgenoten:

in geval van gemeenschappelijke rekening:

de medetitularis die niet betrokken is bij het beslag moet zijn eigendom op het geheel of een deel van de tegoeden op de rekening aantonen;

in geval van een rekening geopend op naam van één van de echtgenoten:

er dient een onderscheid gemaakt te worden naargelang het huwelijksstelsel:

  • Gemeenschap van goederen: Artikel 1402 van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing (artikel 1402 Burgerlijk Wetboek: "Ieder goed, roerend of onroerend, wordt geacht te zijn verworven voor de gemeenschap indien niet wordt bewezen dat het eigen is aan één van de echtgenoten uit hoofde van de wet.

Als het goed van die aard is dat het niet uit zichzelf getuigt van zijn origine, en de persoonlijke eigendom van een van de echtgenoten wordt betwist, zal deze met een geschrift moeten bewezen worden. Bij gebreke van een inventaris, of ieder ander op voorhand opgesteld document, kan de rechter ieder geschrift in overweging nemen, zoals familietitels, registers en huishoudelijke documenten, of bankgeschriften en facturen. Hij kan zelfs het getuigenbewijs of bewijs op grond van vermoedens toelaten wanneer hij vaststelt dat een van de echtgenoten in de materiële of morele onmogelijkheid verkeerde een geschrift te bekomen."

  • Scheiding van goederen: Artikel 1328 alinea 3 van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing. Deze alinea bepaalt dat: "De goederen ten aanzien van dewelke geen der echtgenoten een exclusieve eigendom kan aantonen worden geacht aan beiden toe te behoren in onverdeeldheid, ieder voor de helft".

Hieruit volgt dat wanneer de eigendom van de tegoeden vaststaat, het beslag zonder problemen kan plaats vinden. Is dit niet het geval, dan zal de medetitularis van de tegoeden dienen aan te tonen dat het geld hem toebehoort.

Invordering van onderhoudsgeld

De invordering van onderhoudsgeld betreft die procedure die de eiser van een onderhoudsschuld (onderhoudsgerechtigde) toelaat betaling te bekomen van de hem verschuldigde sommen.

Deze invordering kan rechtstreeks gebeuren (rechtstreekse betaling van het onderhoudsgeld-A) of plaatsvinden via een rekenplichtige van de Staat als tussenpersoon (invordering van onderhoudsgeld door de overheid-B).

1. Rechtstreeks betaling van onderhoudsgeld

Deze procedure laat aan iedere onderhoudsgerechtigde toe om rechtstreeks betaald te worden door derden die vaststaande en opeisbare schulden hebben jegens de onderhoudsplichtige.

Definitie

De procedure van rechtstreeks betaling van onderhoudsgeld geeft de onderhoudsgerechtigde de kans onmiddellijk betaling te bekomen van de hem verschuldigde bedragen.

Beslag

Deze procedure kan niet doorgaan zonder de tussenkomst van een derde: de derde schuldenaar van loon of andere vergoedingen (meestal de werkgever).

Deze derde kan in toepassing van deze procedure het bedrag dat hij verschuldigd is aan de schuldenaar-beslagene (de schuldenaar van de schuldeiser die de procedure heeft aangevraagd) rechtstreeks overmaken aan de schuldeiser.

Ze wordt in werking gesteld door een gerechtsdeurwaarder. De bevoegde deurwaarder is de deurwaarder van de verblijfplaats van de onderhoudsplichtige.

De derde schuldenaar zal dan de sommen rechtstreeks overmaken aan de schuldeiser.

Zoals in iedere procedure, kunnen er tussengeschillen optreden. Deze worden beslecht door het kantongerecht van de woonplaats van de onderhoudsplichtige.

Vervolg van de procedure

De beslagprocedure neemt een einde door de opheffing van het beslag of wanneer het onderhoudsgeld niet langer verschuldigd is.

Deze procedure vindt zijn wettelijke grondslag in de wet n°76-5 van 2 januari 1973, gewijzigd bij de wet van 11 juli 1975 (van toepassing op de invordering van de bijdrage aan de lasten van het huwelijk voorzien in artikel 214 van het Burgerlijk Wetboek) en het decreet 73-216 van 1 maart 1973.

Bij toepassing van de procedure van rechtstreeks betaling van onderhoudsgeld kan de derde schuldenaar van vaststaande en opeisbare geldsommen aan de onderhoudsplichtige rechtstreeks betalen aan de onderhoudsgerechtigde.

De schuldeiser kan deze procedure instellen tegen iedere derde schuldenaar van loon, arbeidsinkomsten (vb. : de werkgever van zijn schuldenaar), of andere inkomsten of aan iedere bewaarder van vermogensbestanddelen van de schuldenaar.

Zodra een vervaldag van de onderhoudsschuld verstreken is zonder betaling, is de vordering tot rechtstreekse betaling, ontvankelijk.

Deze procedure geldt voor de te vervallen termijnen (voor sommen die nog moeten betaald worden) van de onderhoudsschuld evenals voor reeds vervallen termijnen (voor sommen die moeten betaald worden aan het begin van de volgende maand) van de laatste zes maanden voorafgaand aan de kennisgeving van het verzoek tot rechtstreekse betaling.

Het toepassingsgebied van deze procedure is vrij ruim. Zo dekt ze eveneens de vorderingen van een gescheiden of van tafel en bed gescheiden echtgenoot tot een vergoeding in de vorm van een rente zoals bedoeld in artikel 276 van het Burgerlijk Wetboek (artikel 7-1 van de wet van 1973). Daarenboven is het decreet van 1 maart 1973 en meer bepaald artikel 7 van toepassing op de invordering van de bijdrage tot de lasten van het huwelijk voorzien in artikel 214 van het Burgerlijk Wetboek.

Procedure

De onderhoudsgerechtigde kan een gerechtsdeurwaarder van zijn verblijfplaats verzoeken de vraag tot rechtstreekse betaling ter kennis te brengen van de derde schuldenaar van een vaststaande en opeisbare schuld jegens de onderhoudsplichtige (artikel 1 van de wet n°73-5 van 2 januari 1973).

Hiervoor moet de schuldeiser alle documenten voorleggen waaruit blijkt dat een uitvoerbare gerechtelijke beslissing de debiteur veroordeelt tot betaling van onderhoudsgeld en dat het niet werd betaald op de vervaldag.

Binnen de acht dagen gaat de deurwaarder per aangetekend schrijven met ontvangstmelding over tot deze betekening aan de derde schuldenaar In overeenstemming met artikel 1 van het decreet van 1 maart 1973 doet de derde schuldenaar aangifte van de ontvangst binnen de acht dagen en geeft hij aan of hij al dan niet in de mogelijkheid verkeert om gevolg te geven aan het verzoek.

Als gevolg van het verzoek komen de sommen die er het voorwerp van uitmaken toe aan de schuldeiser telkens wanneer ze opeisbaar worden.

De derde moet deze sommen rechtstreeks overmaken aan de woonplaats of verblijfplaats van de schuldeiser, en dit op de vervaldagen voorzien in het vonnis. Bij gebreke hiervan kan de derde schuldenaar worden veroordeeld tot een boete die kan verdubbelen in geval van herhaling.

Er moet trouwens opgemerkt worden dat de schuldenaar reeds ten aanzien van de rechter belast met het oordeel over het onderhoudsgeld kan aanvaarden dat het onderhoudsgeld voorwerp zal uitmaken van een rechtstreekse betaling.

In deze hypothese duidt hij aan welke derde schuldenaar de betaling zal uitvoeren. Het uittreksel uit het vonnis dat het akkoord van partijen vaststelt wordt vervolgens ter kennis gebracht van de derde schuldenaar in overeenstemming met de regels uit de alinea's 1 en 2 van artikel 1 van het decreet van 1973.

De kosten van de rechtstreekse betaling van een onderhoudsvordering komen ten laste van de schuldenaar.

Betwistingen

In geval van betwistingen met betrekking tot de procedure van rechtstreekse betaling, is het kantongerecht van de woonplaats van de onderhoudsplichtige bevoegd, zonder afbreuk te doen aan een eventuele vordering tot herziening van de onderhoudsschuld.

Een betwisting heeft geen schorsende werking op de verplichting van de derde om de sommen rechtstreeks te betalen aan de schuldeiser.

Het verzoek tot rechtstreekse betaling wordt van rechtswege aangepast aan een nieuwe beslissing houdende wijziging van het onderhoudsgeld of de betalingsmodaliteiten, en dit vanaf de kennisgeving aan de derde van de wijzigende beslissing.

Einde van de procedure

De procedure tot rechtstreekse betaling neemt een einde:

  • door kennisgeving door de gerechtsdeurwaarder per aangetekend schrijven aan de derde van het opheffen van de maatregel;
  • op vraag van de debiteur, na voorlegging van een certificaat afgeleverd door een deurwaarder dat vaststelt dat een nieuw vonnis de onderhoudsschuld opheft of dat vaststelt dat ingevolge wettelijke bepalingen het onderhoudsgeld niet langer verschuldigd is.

De derde schuldenaar is gehouden de schuldeiser binnen de acht dagen te verwittigen van het einde van de maatregel, het stopzetten van de vergoeding, het afsluiten van de rekening of het gebrek aan provisie.

Indien de procedure tot rechtstreeks betaling niet tot het beoogde resultaat leidt, kan de schuldeiser beroep doen op de invordering van onderhoudsschulden door de overheid zoals bepaald in de wet van 1975.

2. De invordering van alimentatiegeld door de overheid

Deze procedure laat aan de rekenplichtige van de Schatkist toe over te gaan tot invordering, voor rekening van de schuldeiser, van een gerechtelijke uitvoerbare veroordeling tot het betalen van onderhoudsgeld.

Bij deze procedure treedt de Schatkist in de rechten en plichten van de onderhoudsgerechtigde. De Staat gaat over tot invordering op eigen wijze.

Definitie

Deze procedure laat de Schatkist toe door de rechter vastgelegd en opeisbaar geworden onderhoudsgeld in te vorderen voor rekening van de schuldeiser.

Beslag

De Openbaar Aanklager speelt een belangrijke rol bij deze procedure. Het verzoek van de schuldeiser over te gaan tot invordering wordt gericht aan de Openbaar Aanklager bij de Arrondissementsrechtbank van het rechtsgebied waar hij zijn woonplaats heeft.

De invordering door de overheid van alimentatiegeld is van ondergeschikte orde. De schuldeiser moet aantonen dat hij tevergeefs heeft gepoogd inning te bekomen via burgerlijke uitvoering.

De Openbaar Aanklager brengt de schuldeiser op de hoogte van het gevolg dat aan zijn verzoek wordt gegeven. Indien de vraag wordt ingewilligd laat de Openbaar Aanklager de debiteur weten dat hij enkel nog rechtsgeldig kan betalen in handen van de rekenplichtige van de Staat.

Volgens de wet n° 75-618 van 11 juli 1975 en het decreet n° 75-1339 van 31 december 1975 kan de invordering van alimentatiegeld door de overheid pas worden in werking gesteld nadat de uitvoeringsmiddelen naar privaat recht hebben gefaald.

Procedure

De procedure wordt ingesteld door een verzoek door de schuldeiser gericht aan de Openbaar Aanklager van de Arrondissementsrechtbank van het rechtsgebied van zijn woonplaats.

De schuldeiser moet aantonen dat hij tevergeefs gepoogd heeft invordering te bekomen via burgerlijke uitvoering.

Het verzoek bevat een attest van de griffier-secretaris van het bevoegde rechtsgebied of van een gerechtsdeurwaarder, dat stelt dat geen enkele burgerlijke uitvoeringsprocedure tot de invordering van het onderhoudsgeld heeft geleid.

Eenmaal het verzoek is neergelegd, kan de schuldeiser geen enkele andere actie ter invordering van de sommen, voorwerp van het verzoek, meer ondernemen.

Vervolgens laat de Openbaar Aanklager per gewone post aan de onderhoudsgerechtigde weten welk gevolg aan zijn verzoek gegeven wordt.

In het geval de Openbaar Aanklager het verzoek inwilligt, brengt hij per aangetekend schrijven met ontvangstmelding en dezelfde dag per gewone post, de schuldenaar op de hoogte dat hij het verzoek tot invordering door de Staat inwilligt en laat hem weten dat hij niet meer geldig kan betalen dan in de handen van de rekenplichtige van de Staat, volgens de betalingsvoorwaarden die hem later zullen worden meegedeeld.

De thesaurier-generaal der betalingen ontvangt een uitvoerbare staat van de Openbaar Aanklager. Vervolgens, maakt de thesaurier-generaal der betalingen deze ter invordering over aan de rekenplichtige van de Staat van de woonplaats of verblijfplaats van de schuldenaar.

De administraties of openbare diensten, lokale overheden, instellingen van de sociale zekerheid en organismen die instaan voor het beheer van sociale vergoedingen moeten informatie waarover ze beschikken of kunnen beschikken en die nuttig is voor het uitvoeren van de procedure van invordering door de Staat, verzamelen en overmaken aan de rekenplichtige van de Schatkist.

Betwistingen

De Voorzitter van de Arrondissementsrechtbank is bevoegd kennis te nemen van de betwistingen die hem worden voorgelegd door de Openbaar Aanklager.

De procedure is gratis en vrijgesteld van zegel- en registratierechten, maar de betwisting schort de openbare invordering niet op.

Einde van de procedure

In geval van onmogelijkheid tot invordering van de schuldvordering vastgesteld door de rekenplichtige of als de debiteur overlijdt, stuurt de rekenplichtige van de Schatkist de uitvoerbare titel terug aan de Openbaar Aanklager die, enerzijds, een einde stelt aan de procedure tot openbare invordering, en anderzijds, de rekenplichtige ontslaat van zijn opdracht.

De onderhoudsgerechtigde heeft de mogelijkheid af te zien van de procedure tot openbare invordering. In dat geval stuurt hij zijn verzoek aan de Openbaar Aanklager die, enerzijds, een einde stelt aan de procedure van openbare invordering en, anderzijds, de rekenplichtige van de Staat ontslaat van zijn opdracht.

Nieuwe nalatigheid van de schuldenaar

Als de debiteur binnen een termijn van 2 jaar na de publieke invordering meer dan een maand achterstand heeft in de betalingen, kan de schuldeiser opnieuw aan de Openbaar Aanklager vragen de procedure van openbare invordering in te stellen, en dit, zonder dat hij zich opnieuw moet beroepen op burgerlijke uitvoeringsmaatregelen.

Als deze nieuwe aanvraag wordt ingewilligd, worden alle vervallen sommen sinds het einde van de openbare invordering, geïnd.

Aansprakelijkheid van de schuldeiser

De voorzitter van de Arrondissementsrechtbank kan de onderhoudsgerechtigde die ter kwader trouw is, veroordelen tot een burgerlijke boete en tot terugbetaling aan de schuldenaar van een bepaald bedrag, zonder afbreuk te doen aan diens recht op schadevergoeding en intresten.

De beschikking waarbij de onderhoudsgerechtigde veroordeeld wordt tot een burgerlijke boete of tot terugbetaling van vermeerderingen en kosten is vatbaar voor beroep binnen de vijftien dagen vanaf de kennisgeving. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld per aangetekend schrijven met ontvangstmelding geadresseerd aan de Procureur Generaal.

Loonbeslag

Loonbeslag is de procedure die de schuldeiser de mogelijkheid biedt het bedrag dat hem verschuldigd is " aan de bron " in beslag te nemen.

Definitie

Deze procedure biedt de schuldeiser de mogelijkheid beslag te leggen op het bedrag dat hem verschuldigd is rechtstreeks in de handen van de werkgever van zijn schuldenaar.

Beslag

Deze procedure is slechts toepasbaar op inkomsten uit arbeid. Ze kan slechts betrekking hebben op het gedeelte van het loon dat vatbaar is voor beslag (zie artikel R. 3252-2 van het Wetboek van Arbeidsrecht).

Deze procedure valt niet onder de bevoegdheid van de uitvoeringsrechter maar van de kantonrechter.

Alvorens over te gaan tot het eigenlijke loonbeslag, is er een voorafgaande fase voorzien: de verzoening. De rechter poogt partijen te verzoenen. Indien dit niet lukt, controleert de rechter het bedrag van de schuldvordering in hoofdsom, interesten en kosten en kan er overgegaan worden tot beslag.

Het is de hoofdgriffier die overgaat tot het beslag door het opstellen van een beslagakte ter kennis gebracht van de werkgever. De schuldenaar ontvangt een kopie.

Hierdoor is de werkgever gehouden iedere maand het bedrag waarop het beslag betrekking heeft, in te houden. Deze bedragen worden gestort aan de griffie die ze op haar beurt aan de schuldeiser bezorgt.

De procedure van loonbeslag is geregeld door de artikelen L.3252-1 tot L.3252-13 van het Arbeidswetboek en door de artikelen R.3252-1 tot R.32252-49 van hetzelfde Wetboek.

1. Toepassingsgebied

Volgens artikel L.3252-1 van het Arbeidswetboek, is loonbeslag van toepassing "op bedragen verschuldigd uit hoofde van vergoeding aan iedere loontrekkende, of die werkt onder welke titel dan ook en op welke plaats dan ook, voor één of meerdere werkgevers, wat het bedrag ook is en de aard van de vergoedingen of de vorm en de natuur van de overeenkomst".

Bijgevolg zijn de inkomsten van personen die een vrij beroep uitoefenen of auteursrechten ontvangen, uitgesloten.

Voor deze procedure moeten de in beslag genomen sommen vergoedingen voor arbeidsprestaties zijn. Zijn aldus vatbaar voor beslag lonen in de zuivere zin van het woord en aanhorigheden (voordelen in natura, overuren enz.).

Sinds een beslissing van de Plenaire Vergadering van 9 juli 2001, wordt algemeen aangenomen dat het loonbeslag mogelijk is "of de arbeidsovereenkomst in uitvoering is of niet": dit betekent dat het beslag ook betrekking heeft op vergoedingen voor verlof en opzegvergoedingen.

Het loon kan niet volledig in beslag genomen worden. Artikel R.3252-2 van het Arbeidswetboek van Arbeidsrecht voorziet in een niet voor beslag vatbaar gedeelte van het loon. De drempels worden jaarlijks herzien in functie van de prijsindex. Per persoon ten laste verhoogt de drempel. Om de schuldenaar toe te laten in zijn fundamentele behoeften te voorzien bepaalt het Arbeidswetboek dat, in ieder geval, een bedrag dat overeenkomt met het leefloon voor een alleenstaande gerechtigde (hetzij 466,99 € in 2011) ter zijner beschikking blijft. Deze som is niet voor beslag vatbaar zelfs niet ter invordering van onderhoudsgeld.

2. Procedure

Verzoening: een verplichte voorafgaandelijke stap

De procedure van loonbeslag verloopt voor de kantonrechter.

Op straffe van nietigheid, moet de procedure voorafgegaan worden door een poging tot verzoening.

De schuldeiser, voorzien van een uitvoerbare titel houdende een vaststaande en opeisbare schuldvordering, vat de kantonrechter per verzoekschrift afgegeven of gericht aan de griffie. Dit verzoekschrift bevat, op straffe van nietigheid, de vermeldingen voorzien in artikel 58 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Een kopie van de uitvoerbare titel wordt gevoegd aan het verzoekschrift.

De griffier brengt de verzoeker op de hoogte van de plaats, dag en uur van de poging tot verzoening, hetzij mondeling tegen ontvangstbewijs, hetzij per gewone post. De schuldenaar wordt eveneens opgeroepen.

Teneinde over voldoende tijd te beschikken om zich voor te bereiden, worden partijen minstens vijftien dagen voor de dag van de verzoeningszitting opgeroepen.

Ter zitting, probeert de rechter partijen te verzoenen. Als een akkoord wordt afgesloten, neemt de procedure een einde.

Wanneer de schuldeiser niet verschijnt, kan de rechter de dagvaarding ambtshalve vervallen verklaren tenzij de schuldeiser een gewettigde reden heeft die een uitstel naar latere datum rechtvaardigt.

Het verstek van de schuldenaar heeft geen enkel gevolg op het beslag. Dit kan doorgang vinden behalve indien de rechter van oordeel is dat een nieuwe oproeping van de debiteur noodzakelijk is.

Indien verzoening tussen partijen niet mogelijk is, controleert de rechter het bedrag van de schuldvordering in hoofdsom, interesten en kosten opdat er zou worden overgegaan tot beslag.

Hij oordeelt over eventuele betwistingen opgeworpen door de schuldenaar.

Verloop van het beslag

De hoofdgriffier voert het beslag uit binnen de acht dagen door het opstellen van een beslagakte.

Als de verzoeningszitting tot een vonnis heeft geleid, loopt de termijn van acht dagen vanaf het verstrijken van de beroepstermijn tegen dit vonnis.

De akte opgesteld door de griffie bevat:

  • identificatie van schuldenaar en schuldeiser
  • afzonderlijke afrekening van de sommen waarvoor beslag wordt gelegd, in hoofdsom, kosten en vervallen intresten met vermelding van de intrestvoet;
  • berekeningswijze van het beslagbaar gedeelte en betalingsvoorwaarden;
  • bevel om binnen de vijftien ter griffie de aangifte te doen voorzien in artikel L.3252-9 van het Arbeidswetboek;
  • een weergave van de artikelen L.3252-9 en L.3252-10 van het Arbeidswetboek.

De beslagakte wordt per aangetekend schrijven met ontvangstmelding ter kennis gebracht van de werkgever. De beslagen schuldenaar ontvangt een kopie per gewone post met de vermelding dat in geval van wijziging van werkgever, het beslag zal voortgezet worden bij de nieuwe werkgever.

Binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de kennisgeving van de beslagakte, moet de werkgever aan de griffie de volgende inlichtingen verschaffen:

  • de rechtsverhouding tussen zichzelf en de beslagen schuldenaar
  • de lopende overdrachten, beslagen, dwangbevelen aan derde-houder of rechtstreekse betalingen van onderhoudsgeld.

Indien de derde-beslagene in gebreke blijft, kan de kantonrechter hem enerzijds veroordelen tot een burgerlijke boete onverminderd een eventuele veroordeling tot schadevergoeding en intresten en anderzijds de derde persoonlijk gehouden verklaren tot de sommen die hij niet had mogen uitbetalen. De rechter bepaalt het bedrag aan de hand van de elementen waarover hij beschikt.

Zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt, is de werkgever (derde-beslagene) gehouden iedere maand de inhoudingen waarvoor beslag werd gelegd over te maken. Deze sommen worden overgemaakt aan de griffie. Ze komen overeen met het voor beslag vatbare gedeelte van het loon.

De betaling gebeurt bij cheque uitgeschreven ten voordele van de beslagleggende schuldeiser volgens zijn instructies. De griffie maakt de cheque onmiddellijk na ontvangst en na melding in het dossier, over aan de schuldeiser of zijn gemachtigde.

In geval van onvoldoende dekking wordt de werkgever persoonlijk gehouden verklaard bij vonnis van de kantonrechter.

Is er binnen de vijftien dagen na de kennisgeving geen verzet aangetekend, dan wordt het vonnis uitvoerbaar en kan de meest gerede partij het ten uitvoer brengen.

Het beslag wordt opgeheven ofwel bij akkoord van de schuldeiser ofwel wanneer de rechter vaststelt dat de schuld vereffend is. In ieder geval wordt het aan de werkgever ter kennis gebracht binnen de acht dagen.

Na de opheffing van het beslag kan de werkgever terugbetaling van de betaalde sommen vorderen.

In geval er meerdere werkgevers zijn, bepaalt de kantonrechter welke werkgevers de inhoudingen moeten doen. Als één van hen in de mogelijkheid is het volledige voor beslag vatbare gedeelte van het loon te storten, kan beslag gelegd worden in zijn handen.

Meerdere schuldeisers

Voor zover een schuldeiser in het bezit is van een uitvoerbare titel kan hij tussenkomen in de lopende procedure tot loonbeslag. Hierdoor kan hij deelnemen aan de verdeling van de in beslag genomen geldsom zonder voorafgaandelijk te moeten overgaan tot een poging tot verzoening.

Betwistingen

Dwangbevel aan derde-houder

Volgens het Boek van Fiscale Rechtsvordering, wordt de beslagprocedure opgeschort door de kennisgeving aan de werkgever van een dwangbevel aan derde-houder (procedure die de Schatkist toelaat geldelijke schuldvorderingen die de belastingplichtige heeft op derden aan te houden) en dit tot aan de uitdoving van de schuld van de belastingschuldige.

De schuldenaar-beslagene moet in de eerste plaats zijn schuld bij de Schatkist delven, merk echter op dat de rechtstreekse betaling van onderhoudsgeld voorrang heeft.

De werkgever meldt het lopend beslag aan de rekenplichtige van de Staat. Deze laatste brengt de griffie van de rechtbank op de hoogte van de datum van het dwangbevel en de kennisgeving ervan aan de belastingplichtige.

Het loonbeslag zal opnieuw uitwerking vinden nadat de schuld van de belastingplichtige is vereffend. De griffie, die op de hoogte is gebracht door de rekenplichtige van de Staat, informeert de schuldeisers.

Verzoek tot rechtstreekse betaling van een onderhoudsschuld

Als de werkgever een verzoek ontvangt tot rechtstreekse betaling van een onderhoudsschuld, stort hij aan de schuldenaar het gedeelte van het loon dat niet voor beslag vatbaar is en stort hij aan de onderhoudsgerechtigde hetgeen hem toekomt.

Daarenboven zet de werkgever de betaling aan de griffie voort van het voor beslag vatbare gedeelte van het loon na aftrek van de onderhoudsschuld.

Einde van de arbeidsovereenkomst

Wanneer er een einde komt aan de contractuele relatie tussen de schuldenaar en de werkgever, brengt de werkgever de griffie hiervan op de hoogte.

De beheerder zal vervolgens overgaan tot een verdeling van de tegoeden.

Zoals hierboven vermeld, kan het beslag bij wijziging van werkgever overgaan op de nieuwe werkgever zonder dat hiervoor een nieuwe poging tot verzoening noodzakelijk is.

De beslagleggende schuldeiser dient hiervan aanvraag te doen binnen het jaar na de beëindiging van de overeenkomst met de vorige werkgever zoniet wordt het beslag stop gezet en worden de middelen verdeeld.

Adreswijziging

De griffie moet op de hoogte worden gebracht van een wijziging van woonplaats van de schuldeiser. Heeft de schuldeiser echter woonplaats gekozen bij zijn gemachtigde, moet geen adreswijziging worden meegedeeld.

Als de schuldenaar zijn verblijfplaats inruilt voor een plaats buiten het rechtsgebied van het kantongerecht waar de beslagprocedure aanhangig is, zonder echter van werkgever te veranderen, blijft hetzelfde kantongerecht gevat met de procedure.

Dwangbevel aan derde-houder

1. Kortom

Het dwangbevel aan derde-houder is geen burgerlijke uitvoeringsprocedure in de strikte zin. Deze procedure situeert zich in het fiscaal recht.

Ze laat de Schatkist toe schuldvorderingen die de belastingplichtige heeft op derden, aan te houden.

Definitie

Het dwangbevel aan derde-houder laat de Schatkist toe schuldvorderingen die de belastingplichtige heeft op derden, aan te houden.

Beslag

Deze procedure is van toepassing op iedere fiscale schuld.

Ze treedt in werking van zodra de derde-beslagene een aangetekend schrijven met ontvangstmelding krijgt van de rekenplichtige van de Staat. 

Bij deze procedure bevinden alle schuldeisers van de schuldenaar zich in dezelfde situatie: geen van hen heeft het statuut van bevoorrecht schuldeiser.

Bij betwisting, is de uitvoeringsrechter bevoegd te oordelen over betwistingen van de regelmatigheid van de procedure. De administratieve rechter is daarentegen bevoegd om te oordelen over betwistingen van de schuldvordering die aan de grondslag ligt van de invordering.

Het dwangbevel aan derde-houder is van toepassing op iedere fiscale schuld (directe belastingen, indirecte belastingen, douanerechten ...).

2. Praktijk

Procedure

Voor deze procedure is de tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder niet vereist.

De ontvangst door de derde-beslagene van een aangetekend schrijven met ontvangstmelding vanwege de rekenplichtige van de Staat volstaat om de procedure in werking te stellen.

Vervolgens wordt de maatregel, op straffe van nietigheid, ter kennis gebracht van de schuldenaar. Deze beschikt dan over een termijn van twee maanden om een bezwaar in te dienen.

De Schatkist en de burgerlijke schuldeisers staan op gelijke voet; geen van hen is bevoorrecht. Aldus wordt de schuldvordering toegewezen aan de eerstkomende.

Alleen in de hypothese dat het dwangbevel aan derde-houder op dezelfde dag aan de derde zou betekend zijn als het beslagexploot kan er samenloop ontstaan tussen de privé-schuldeiser en de Schatkist.

Na het verstrijken van de termijn van twee maanden binnen dewelke de schuldenaar bezwaar kan indienen of na het verwerpen van eventuele bezwaren, moet de derde betalen aan de Schatkist.

Bevoegde rechter

De uitvoeringsrechter is bevoegd te oordelen over bezwaren over de regelmatigheid van de uitvoeringsprocedure. Betreft het daarentegen een bezwaar over de schuldvordering ten grondslag aan de invordering, is de administratieve rechter bevoegd.

Gevolg

Door het dwangbevel aan derde-houder gaat de aangehouden schuldvordering onmiddellijk over op de Schatkist ter hoogte van het bedrag verschuldigd door de nalatige schuldenaar.

Verklarende woordenlijst

  • Toewijzing: handeling waarbij een in beslag genomen goed na een openbare verkoop wordt toegewezen aan de meest biedende
  • Dwangbevel aan derde-houder: procedure die de Schatkist toelaat geldelijke schuldvorderingen die de belastingplichtige heeft ten aanzien van derden, aan te houden
  • Verval: sanctie waarbij een handeling die in eerste instantie rechtsgeldig was ongeldig wordt door de afwezigheid van een latere vereiste handeling
  • Deelnemingsrechten: rechten in een burgerlijke of handelsvennootschap die geen aandelen uitschrijft
  • Toekennend effect: effect waarbij een recht aan iemand wordt toegekend
  • Overdragend effect: effect waarbij een recht van de ene titularis aan de andere wordt overgedragen
  • Onbeschikbaarheid: de staat waarin iemand zich bevindt die niet kan beschikken over zijn vermogen of over een goed
  • Vrijgave: einde van een situatie van opschorting, een hindernis in rechte voor het opstellen van een akte of het uitoefenen van een recht
  • Inpandgeving: zakelijke zekerheid voor een onlichamelijk recht
  • Kennisgeving: handeling waarbij een procedurestuk ter kennis wordt gebracht van een persoon hetzij door tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder (betekening) hetzij per post
  • Nietigheid: sanctie tegen een juridische akte aangetast door een vormgebrek (vb. : ontbreken van een formaliteit) of een gebrek ten gronde (vb. : ontbreken van rechtsbekwaamheid)
  • Aandeel: deel van het kapitaal van een entiteit waarvan het bezit de hoedanigheid van vennoot meebrengt en bijgevolg het recht deel te nemen aan het leven van de vennootschap en te delen in de winst
  • Verjaring: middel tot het bekomen van of het uitdoven van een recht door het verstrijken van een zekere termijn
  • Volgorde van aanbieden: de volgorde waarin de beslagleggende schuldeisers zich aandienen (" eerst komt, eerst maalt ")
  • Beheerder: hij die beheert
  • Sekwester: bewaarplaats bij een derde van een betwiste zaak tot aan de regeling van het geschil
  • Betekening: kennisgeving door de gerechtsdeurwaarder waarbij een procedurestuk aan zijn bestemmeling wordt bezorgd
  • Indeplaatsstelling: mogelijkheid voor een schuldeiser om zich in een uitvoeringsprocedure in de plaats te stellen van een andere schuldeiser
  • Te vervallen termijn: vooraf betaalbaar
  • Vervallen termijn: te betalen aan het begin van de volgende maand
  • Effecten: titels uitgegeven door rechtspersonen, publieke of private die op de beurs kunnen genoteerd worden