E-fiche 3 – Beslaglegging op roerende goederen
- strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
- strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_validate() should be compatible with views_handler::options_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
- strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_submit() should be compatible with views_handler::options_submit($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
- strict warning: Declaration of views_plugin_style_default::options() should be compatible with views_object::options() in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_style_default.inc on line 0.
- strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_validate() should be compatible with views_plugin::options_validate(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
- strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_submit() should be compatible with views_plugin::options_submit(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
- strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
- strict warning: Declaration of views_handler_argument::init() should be compatible with views_handler::init(&$view, $options) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_argument.inc on line 0.
- strict warning: Declaration of views_handler_filter_boolean_operator::value_validate() should be compatible with views_handler_filter::value_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter_boolean_operator.inc on line 0.
Filosofie van de tenuitvoerlegging
De voorwerpen die onderhevig zijn aan beslaglegging voor betaling van een schuld zijn ten eerste: de goederen van de schuldenaar, ten tweede: zijn land en ten derde, zijn persoon.[1]
Henry Home, Lord Kames (1696-1782), rechter en filosoof, een belangrijke figuur in de Schotse Verlichting van de achttiende eeuw, gaf enkele nog steeds meest duidelijke verklaringen omtrent de wet, met betrekking tot schuldeisers en schuldenaars. Het derde type tenuitvoerlegging, gevangenisstraf voor een schuld, is niet meer beschikbaar voor gewone schuldeisers in Schotland sinds 1880.[2] De tweede, beslaglegging op land, is momenteel nagenoeg een dode letter: toekenning voor schulden, een oud en weinig gebruikt proces, werd afgeschaft door paragraaf 79 van de Schotse wet inzake insolventie- en tenuitvoerleggingsprocedures van 2007 (Bankruptcy and Diligence etc. (Scotland) Act 2007), welke (in deel 4, par. 2) "een vorm van tenuitvoerlegging voor land die wordt aangeduid als beslaglegging op land" vastlegt. Geen enkel deel van die wet trad reeds in werking.
Dus, in de huidige praktijk, is tenuitvoerlegging bijna uitsluitend gericht op de eerste voorwerpen: de goederen van de schuldenaar. Deze worden door de moderne advocaat of filosoof verdeeld in drie categorieën: Ten eerste, de roerende goederen van de schuldenaar in eigen bezit, of in bezit van de schuldeiser. Ten tweede, alle soorten roerende en onroerende bezittingen van de schuldenaar, met uitzondering van zijn salaris als werknemer, in bezit van derde partijen.[3] En ten derde, het salaris van de schuldenaar in bezit van zijn werkgever.
Geschiedenis van tenuitvoerlegging, filosofisch beschouwd
Beslaglegging op roerende goederen, zoals verklaard in Historical Law Tracts van Lord Kames (1758), is het oudste type tenuitvoerlegging in Schotland. Terugvallend op Romeinse wetgeving, verklaart hij dat het belangrijkste praktische verschil tussen het Schotse proces, indertijd beslag genoemd, en het Engelse - toen, en nu nog altijd, bekend als de titel van fieri facias. We citeren de opening van passage X, "Geschiedenis van tenuitvoerlegging tegen goederen en land voor de vereffening van schuld", als de duidelijkste verklaring van een speciaal onderdeel van de Schotse wetgeving:
Tegen een hardnekkige of nalatige schuldenaar is de gepaste wettelijke remedie het beslagleggen op zijn goederen voor het betalen van zijn schuldeisers. Dat is de methode die wordt voorgeschreven door de Romeinse wetgeving [L.15.2.de re judic.], met de volgende toevoeging dat de goederen, die minder belangrijk zijn dan het land, eerst verkocht moeten worden. Maar de Romeinse wetgeving komt in één opzicht tekort, het feit dat de schuldeiser ontgoocheld was indien geen koper gevonden werd. Er werd tegemoet gekomen aan de tekortkoming door een edict van de Keizer [L.15.3.de re judic.], welke bepaalde dat, bij gebrek aan een koper, de goederen in redelijke mate toegekend zullen worden aan de schuldeiser.[4]
. . . . In Engeland wordt beslaglegging op goederen voor de vereffening van schuld geregeld door het decreet van de Koning gericht aan de sheriff, in de volksmond Fieri Facias genoemd; en deze praktijk komt voort uit het gemeen recht, zonder wetgeving. De sheriff wordt opgedragen om "zo veel mogelijk van de goederen van de schuldenaar te verkopen om de schuld te vereffenen en om het geld samen met de titel te bezorgen bij het gerecht in Westminster". Die methode is vandaag de dag ook van kracht, zonder enige remedie in het geval geen koper gevonden wordt.[5]
. . . . Beslagbrieven in Schotland komen overeen met de titel van Fieri Facias in Engeland: maar de bovengenoemde tekortkoming in de fieri facias wordt tenietgedaan in onze tenuitvoerlegging tegen goederen overeenkomstig de oude vorm, die overgenomen is uit de Romeinse wetgeving. De tenuitvoerlegging gebeurde op de volgende manier: "De goederen op het land ... van de schuldenaar worden naar de markt gebracht tegenover het hoofdkantoor van het sheriffdom en worden verkocht ter vereffening van de schuld. Maar indien geen koper wordt gevonden, worden de goederen geschat op de waarde van de schuld en bezorgd aan de schuldeiser voor zijn betaling."[6]
Hoewel de markt vervangen is door een openbare veilinghal, kan worden gesteld dat de Schotse wetgeving nog steeds op exact dezelfde wijze de roerende goederen van de schuldenaar gebruikt om zijn schuld te vereffenen: ze worden verkocht, of indien ze niet verkocht worden, worden ze bezorgd of toegekend aan de schuldeiser aan de geschatte waarde. Dit is de huidige wetgeving:
Wanneer het verhaalbare bedrag niet bijeengebracht wordt in het veilingsproces en goederen onverkocht blijven na het beschikbaar stellen in veiling, wordt (a) eigendom van dat goed onverminderd de rechten van mogelijke derde partijen overgedragen aan de schuldeiser; en zal (b) de waarde van dat goed verrekend worden ten opzichte van het verhaalbare bedrag.[7]
Tot de inwerkingtreding van de Debt Arrangement and Attachment (Scotland) Act 2002 (Schotse wet inzake schuldregeling en beslaglegging), werd de diligence (tenuitvoerleggingsprocedure) waarmee de schuldeiser, op de hierboven beschreven wijze, de goederen van zijn schuldenaar beschikbaar stelde voor de vereffening van de schuld, altijd beslag genoemd (cf. beslaglegging). Dit is niet de gelegenheid om uit te leggen waarom het proces hernoemd werd tot beslaglegging.[8] Maar wat niet misverstaan moet worden is dat, door artikel 58 van de 2002 Act, de historische diligence (tenuitvoerleggingsprodecure) van beslag afgeschaft werd.[9] Het is opmerkelijk dat beslaglegging een tenuitvoerleggingsmaatregel is die, daadwerkelijk, bij wet vastgelegd, vandaag de dag, waarschijnlijk geen relevant orgaan van gemeen recht is.
Er is echter één laatste onderzoek van een nauw aspect van het historische beslag vereist, voordat we eenvoudigweg de huidige wet op kunnen lezen. Hoewel, in het algemeen, alle roerende goederen in bezit van de schuldenaar, actief of op papier, of in handen van de schuldeiser of van een derde partij beslagen kunnen worden, verklaart de geleerde schrijver J. Graham Stewart dat, in de praktijk, beslaglegging enkel werd gebruikt om beslag te leggen op goederen die daadwerkelijk in bezit van de schuldenaar waren,[10] arrestatie werd toegepast indien de activa van de schuldenaar in handen waren van een derde partij. Het bleef een grijze zone of beslag gelegd kon worden op biljetten of geld indien in bezit; maar het was een geaccepteerde praktijk geworden om geld uit te sluiten van beslaglegging.[11] Het werd niet vastgelegd in de 2002 Act of er al dan niet beslag gelegd kan worden op contanten.
De eeuwenlange onzekerheid werd echter weggenomen door de Schotse wet inzake insolventie- en tenuitvoerleggingsprocedures van 2007 (Bankruptcy and Diligence etc. (Scotland) Act 2007). In artikel 174 werd "een vorm van diligence (tenuitvoerleggingsprocedure) voor geld dat een schuldenaar verschuldigd was, in de volksmond bekend als beslaglegging op geld" opgenomen. Artikel 175 voorziet erin dat "geld" munten en bankbiljetten in iedere valuta omvat; cheques, promesses, andere verhandelbare waardebewijzen, geldwissels en postwissels. Beslaglegging op geld is niet toepasselijk indien arrestatie in handen van een derde partij mogelijk was.[12] Dat leidt tot de conclusie dat binnen de werkingssfeer van Delen 2 en 3 van de Debt Arrangement and Attachment (Scotland) Act 2002 (Schotse wet inzake schuldregeling en beslaglegging) en Delen 7 en 8 van de Schotse wet inzake insolventie- en tenuitvoerlegging van 2007 (Bankruptcy and Diligence etc. (Schotland) Act 2007) en afgeleide wetgeving (onderhevig aan de uitzondering genoemd in voetnoot 3 op pagina 1) we alle Schotse wetten vinden met betrekking tot de tenuitvoerleggingsprocedures voor de beslaglegging op roerende goederen in bezit van een schuldenaar.
Belangrijke verschillen in beslagleggingsprocedures
1. Voor en na het vonnis
Hierboven hebben we de diligence voor beslaglegging op geld geïntroduceerd als iets dat deel uitmaakt van de beslaglegginsprocedure - hoewel, bij wet, beslaglegging op geld in feite een aparte diligence is. Maar de twee delen wel de belangrijkste kenmerken. Ze staan enkel ter beschikking van de beslagleggende schuldeiser, d.w.z. vanaf dat het vonnis uitgesproken is of vanaf dat een document van schuldvordering bekrachtigd is voor tenuitvoerlegging, en enkel nadat een bevel voor betaling voorgelegd werd aan de schuldenaar en na het verstrijken van de dagen van het bevel of de waarschuwing (normaliter 14) zonder dat er overgegaan werd tot betaling.[13]
Er bestaat een andere vorm van beslaglegging op roerende goederen die het vernoemen waard is: voorlopig beslag, zoals vastgelegd in Deel 7 van de 2007 Act. Er mag geen voorlopig beslag gelegd worden op geld; maar het gerecht kan, dat terzijde, oordelen tot tenuitvoerlegging op grond van een ingestelde vordering - d.w.z. voordat het gerecht zijn uiteindelijke vonnis heeft geveld - door beslaglegging op dergelijke roerende goederen in bezit (alleen of in gemeenschap) van de schuldenaar, als zijnde beschikbaar in uitvoering van een rechterlijke beslissing. Dat betekent dat een gerechtsdeurwaarder momenteel een inventaris van de goederen mag maken, en ze aldus veiligstellen, in een veel vroeger stadium dan voorheen mogelijk was onder de oude beslagwetgeving.
2. Tussen goederen die buiten of in woonhuizen bewaard worden
Beslaglegging op geld en voorlopig beslag mogen niet uitgevoerd worden in woonhuizen.[14] De beperking om beslagleggingsprocedures in residentieel eigendom uit te voeren is de ogenschijnlijk niet aflatende trend in het streven naar een grotere bescherming van schuldenaren de afgelopen dertig jaar.[15] De beslaglegging op goederen in woonhuizen is een speciale procedure, de tenuitvoerleggingsprocedure kan niet worden gestart zonder een uitzonderlijk beslagleggingsbevel.[16] Het wordt nauwelijks gebruikt door schuldeisers. Het is niet nodig om hier de fasen te omschrijven die doorlopen moeten worden alvorens een gerechtsdeurwaarder een woonhuis binnen mag gaan om over te gaan tot beslaglegging op niet-uitgezonderde voorwerpen.[17] Maar het is evenwel noodzakelijk te vernoemen dat de speciale beperkingen die van toepassing zijn op "een woonhuis", niet van toepassing zijn op "erbuiten", zelfs niet binnen de gronden van het woonhuis of in de bijgebouwen. Er is dus geen eenvoudige scheiding tussen de procedures voor commerciële of residentiële beslaglegging; het onderscheid ligt tussen binnen en buiten een woonhuis.
Omschrijving van het beslagleggingsproces
Een vonnis van een andere lidstaat werd geregistreerd op bevel van het Court of Session in Edinburgh (hoogste burgerrechterlijke instantie van Schotland); het verhaalbare bedrag is £10.000; de schuldenaars vormen een partnerschap, die zaak voeren vanuit eigendommen in Edinburgh en Glasgow. Een gerechtsdeurwaarder kan het vonnis als volgt uitvoeren:
1. Een bevel tot betaling wordt opgelegd aan de schuldenaren - een document, waarin verkondigd wordt dat het vonnis definitief is, in naam en gezag van de Koningin, dat de schuldenaren oproept om het verhaalbare bedrag, inclusief onkosten, te betalen aan de schuldeiser, binnen een periode van 14 dagen. Het bevel is geadresseerd aan het partnerschap (firma) en aan de partners als individuen. De firma werd gedagvaard op een van de vestigingsplaatsen; de partners ontvangen hun dagvaardingen mogelijk op een van de vestigingsplaatsen of thuis. Indien nodig, kunnen de dagvaardingen, in verzegelde enveloppen, overhandigd worden door ze in de brievenbussen te stoppen.
2. Een kopie van het schuldoverzicht en het informatiepakket, waarnaar verwezen wordt in artikel 10 van de 2002 Act, wordt "overhandigd" aan de schuldenaar door schuldeiser. Onder normale omstandigheden betekent dat dat een gerechtsdeurwaarder een kopie van het pakket overhandigt samen met het bevel tot betaling. Nadat die voorziening getroffen is en de periode van 14 dagen verstreken is zonder dat overgegaan werd tot betaling, kan de schuldeiser de gerechtsdeurwaarder opdragen over te gaan tot een poging tot beslaglegging op elk van de adressen van de firma en de partners, met uitzondering van hun woonhuizen.
3. Tussen 8 uur ’s ochtends en 8 uur ’s avonds, op dagen die geen zondag zijn of geen feestdagen in die regio, keren de gerechtsdeurwaarder en een assistent, die zal optreden als getuige, terug naar de vestigingsplaats in Edinburgh. De deurwaarder eist de volledige betaling. Bij gebrek aan betaling vraagt hij naar het eigendom van de goederen die hij voorstelt voor beslaglegging[18]; hij maakt een inventaris van de goederen, inclusief schattingen, voor een totaal van £4.000; he voltooit de beslagslaglegging door het volledige schema van de beslaglegging achter te laten op het adres.
4. De gerechtsdeurwaarder gaat naar het thuisadres van een van de partners in Livingston, West Lothian. Niemand is thuis, maar hij vindt een auto op de oprit waarvan hij vermoedt dat die eigendom is van de partner. Na de waarde ervan geschat te hebben op £4.000, voltooit hij een tweede schema van beslaglegging en deponeert het in het huis.[19]
5. De gerechtsdeurwaarder gaat, nu hij goederen ter waarde van £8.000 heeft vastgelegd, naar de vestigingsplaats in Glasgow, waar hij het proces herhaalt, met een inventaris gemaakt van goederen geschat op £4.000. Hoewel artikel 25 van de 2002 Act (tweede beslaglegging op dezelfde plaats) het uitvoeren van meer dan één beslaglegging voor dezelfde schuld verbiedt, geldt deze restrictie niet indien de beslaglegging op de activa van de schuldenaar op meer dan één locatie uitgevoerd kan worden.
6. Er werd aldus beslag gelegd op goederen met een waarde £12.000 - ter vereffening van het verhaalbare bedrag, inclusief kosten. Het schatten van de waarden is een zaak van groot belang: indien een goed vervolgens verkocht wordt bij veiling voor een lagere prijs dan de waarde die eraan vastgehangen werd bij de beslaglegging, dan wordt de geschatte waarde, en niet de lagere veilingprijs, afgetrokken van het verhaalbare bedrag.[20] Bovendien worden, om terug te keren naar het citaat van Lord Kames betreffende het amendement op de Romeinse wet, "bij gebrek aan een koper, de goederen in redelijke mate toegekend aan de schuldeiser", en wordt de waarde toegekend bij de beslaglegging gebruikt om te bepalen hoeveel van het verhaalbare bedrag wordt afgetrokken voor een niet-verkocht goed.[21] De schuldenaarsbescherming bij de schatting blijkt ook uit het recht van terugkoop van de schuldenaar. De schuldenaar heeft tot 14 dagen na de beslaglegging het recht om sommige of alle van de goederen waarop beslag werd gelegd terug te kopen door een bedrag te betalen aan de gerechtsdeurwaarder gelijk aan de waarde bepaald bij de beslaglegging.[22]
7. Drie beslagleggingen werden uitgevoerd en moeten elk afzonderlijk doorgegeven worden aan het gerecht. Het bevoegde gerecht is de Sheriff Court (districtsrechtbank) dat jurisdictie heeft over de plaats waar de beslaglegging werd uitgevoerd. In dit scenario moeten de verslagen van beslaglegging daarom, alle binnen 14 dagen na de datum van iedere beslaglegging, verzonden worden naar de Sheriff Courts (districtsrechtbanken) van Edinburgh, Livingston en Glasgow. (Tenzij de gerechtsdeurwaarder die officiële uittreksels had van het registratiedocument - d.w.z. het vonnis -, is het voor hem wellicht onmogelijk om alle papieren op tijd in te dienen!)
8. Wanneer het gerecht de beslaglegging heeft bekendgemaakt, kunnen de goederen waarop beslag werd gelegd meteen geveild worden. De verkoop moet gebeuren bij openbare veiling, ofwel in een veilingruimte of, ongebruikelijk, indien het onpraktisch is om de veiling te houden in een dergelijke veilingruimte, in een andere ruimte (niet het woonhuis van de schuldenaar) die geschikt bevonden werd door de gerechtsdeurwaarder.[23] Daarom worden de goederen gewoonlijk eerst verwijderd van de terreinen van de schuldenaar. De schuldenaar moet op de hoogte gebracht worden van de datum en de locatie van de veiling en van de datum van het verwijderen van een beslagen goed, ten laatste zeven dagen voor de datum van verwijdering.[24] De veiling mag enkel plaatsvinden indien ten minste zeven dagen en maximaal 28 dagen gepasseerd zijn na het verwijderen van het goed.[25] De gerechtsdeurwaarder geeft daarom kennis van de benodigde informatie en houdt het gerecht op de hoogte. (Het is niet precies duidelijk welke van de Sheriff Courts (districtsrechtbanken) jurisdictie heeft: in ons scenario hebben drie rechtbanken een verslag van beslaglegging gekregen, maar de veiling van de goederen wordt gehouden in een verkoopruimte in Livingston. Het is waarschijnlijk goede praktijk om informatie betreffende de veiling door te geven aan iedere rechtbank dat een verslag van beslaglegging heeft gekregen.)
9. De goederen werden verwijderd en de datum en het tijdstip van de veiling zijn aangebroken, de gerechtsdeurwaarden en een assistent, die zal fungeren als getuige, wonen de veiling bij en houden een verslag bij van de beslagen goederen die verkocht worden, inclusief de bedragen waarvoor elk goed verkocht wordt.[26] De schuldeiser moet opletten dat hij ieder goed dat hem nu toekomt binnen drie dagen na de dag van de veiling verwijdert - indien hij dat niet doet kan eigenaarschap terugkeren naar de schuldenaar.[27]
10. Ten slotte brengt de gerechtsdeurwaarder die de veiling heeft geregeld, binnen 14 dagen na de datum van de veiling, verslag uit bij het gerecht. Het verslag wordt gecontroleerd door het gerecht en zal dienen als opgaaf van de balans die de schuldenaar nog verschuldigd is of toekomt.[28]
1. [Henry Home, Lord Kames] Historical Law Tracts, 2e ed. (Edinburgh, 1761), p. 331.
2. Debtors (Scotland) Act 1980 (wet inzake schuldenaars in Schotland).
3. In deze context worden roerende goederen gearresteerd in de handen van de derde partij, niet beslagen. De arrestatieprocedure wordt echter behandeld in E-fiche 4, de huidige fiche wordt beperkt tot de beslagprocedure.
4. Historical Law Tracts, p. 313.
7. Debt Arrangement and Attachment (Scotland) Act 2002 (Schotse wet inzake schuldregeling en beslaglegging), artikel 31 lid 2.
8. Zie het verslag van de Scottish Law Commission over Beslag en Warrantverkoop (Schot Law Com Nr. 177), bijv. in 2.51: "We erkennen dat het woord ’beslag’ en zelfs nog meer de uitdrukking ’warrantverkoop’ zeer emotieve connotaties hebben en dat het wellicht een symbolische waarde kan hebben om de naam van de procedure te veranderen en tegelijkertijd de inhoudelijke bepalingen te behouden. We willen echter de beperkte aard van deze verandering benadrukken. We bevelen het niet aan." Zie ook het werk van de congrescommissie, XVIII Congres van de Union Internationale des Huissiers de Justice et Officiers Judiciaires (Tunis, 2003), 9.11 en seq.
9. Beslag werd niet afgeschaft door de Abolition of Poindings and Warrant Sales Act 2001 (Act voor afschaffing van beslag en warrantverkopen van 2001) (asp 1). Die wet werd nooit bekrachtigd en werd ingetrokken door Schema 3, 27 van de 2002 Act.
10. J. Graham Stewart, A Treatise on the Law of Diligence (Edinburgh, 1898), pp. 338/9.
11. G. Maher and D.J. Cusine, The Law & Practice of Diligence (Edinburgh, 1990), 7.53 (waarin ze stellen dat metaalgeld onroerende, en niet roerende goederen is).
12. 2007 Act, artikel 174 lid 3 ter.
13. Voor beslag, 2002 Act, artikel 10 lid 3 bis; voor beslag op geld, 2007 Act, artikel 174 lid 2.
14. Voor beslag op geld, 2007 Act, artikel 174 lid 3 bis; voor voorlopig beslag, 2002 Act, artikel 9B bis.
15. De titel van de belangrijke studie van de Scottish Law Commission, Scot Law Com Nr. 95 (2 delen, Edinburgh, 1985), erkende het sociale en politieke bewustzijn dat nodig is om het tenuitvoerleggingsrecht te hervormen: Report on Diligence and Debtor Protection (Verslag over tenuitvoerleggingsprocedures en schuldenaarsbescherming).
17. Voor de informatie, zie 2002 Act, artikel 47-49 en de Act of Sederunt (procesregels voor burgerlijke zaken) (Debt Arrangement and Attachment (Scotland) Act 2002 (Schotse wet inzake schuldregeling en beslaglegging)) 2002, hoofdstuk 3.
18. Daar staat een wettelijk vermoeden betreffende eigendom: een gerechtsdeurwaarder mag voortgaan op het vermoeden dat de schuldenaar de eigenaar is, alleen of in gemeenschap met een derde partij, van een goed dat in het bezit is van de schuldenaar (2002 Act, artikel 13 lid 1).
19. Hij is niet bevoegd om beslag te leggen op een voertuig, waarvan het gebruik redelijkerwijs noodzakelijk is voor de schuldenaar bij het uitoefenen van zijn beroep, vak of handel, met een maximale waarde van £3.000 (2002 Act, artikel 11 lid 1 ter, zoals bepaald in de Bankruptcy (Scotland) Amendment Regulations 2010).
20. 2002 Act, artikel 31 lid 1 bis. (Dit is een exacte kopie van een kenmerk van de afgeschafte wet op beslag. Het werd echter een latere toevoeging aan de 2002 Act, nadat het artikel in de 2007 Act werd opgenomen.)
21. 2002 Act, artikel 31 lid 2.
24. Act of Sederunt (procesregels voor burgerlijke zaken) (Debt Arrangement and Attachment (Scotland) Act 2002 (Schotse wet inzake schuldregeling en beslaglegging))2002, artikel 19 lid 2.
25. 2002 Act, artikel 19 lid 6 en artikel 24 lid 1 bis II