E-fiche 3 – De beslagen op lichamelijke roerende goederen (Professionnal E-blad)

  • strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_validate() should be compatible with views_handler::options_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_submit() should be compatible with views_handler::options_submit($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_style_default::options() should be compatible with views_object::options() in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_style_default.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_validate() should be compatible with views_plugin::options_validate(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_submit() should be compatible with views_plugin::options_submit(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
  • strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
  • strict warning: Declaration of views_handler_argument::init() should be compatible with views_handler::init(&$view, $options) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_argument.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter_boolean_operator::value_validate() should be compatible with views_handler_filter::value_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter_boolean_operator.inc on line 0.

Het beslag op roerend goed kan op tweevoudige wijze verder geclassificeerd worden:

  • het bewarend beslag op roerend goed (voor een algemene bespreking kan verwezen worden naar Fiche 1) en het uitvoerend beslag op roerend goed
  • het lichamelijk roerend beslag en het onlichamelijk roerend beslag

Huidige bijdrage zal handelen over het lichamelijk roerend beslag.

In dit e-blad:

De goederen

Zoals in de meeste lidstaten van de Europese Unie, is het beslagrecht op de lichamelijke roerende goederen niet onbeperkt.

1. Voorwaarde: eigendom van de schuldenaar

De enige voorwaarde om goederen te kunnen uitwinnen ter voldoening van de schuldeisers, bestaat erin dat de goederen eigendom dienen te zijn van de schuldenaar.

Artikel 2279 BW: bezit geldt als titel

Aan de goederen die de schuldenaar in zijn bezit heeft, wordt door de wetgever een vermoeden van eigendom gekoppeld.

In dit verband dient de aandacht te worden gevestigd op artikel 2279 van het Burgerlijk Wetboek:

"Met betrekking tot roerende goederen geldt het bezit als titel. Niettemin kan jij die een zaak verloren heeft of aan wie een zaak ontstolen is, gedurende drie jaren, te rekenen van de dag waarop het verlies of de diefstal heeft plaatsgehad, de zaak terugvorderen van degenen in wiens handen hij ze vindt; behoudens het verhaal van de laatstgenoemde op degene van wie hij ze bekomen heeft."

Dit betekent voor zoveel dat de gerechtsdeurwaarder bij zijn bezoek aan de woonplaats van de schuldenaar wettelijk mag vermoeden dat de schuldenaar eigenaar is van alle roerende goederen die zich ter plaatse bevinden. Op hem rust geen bewijslast van het eigendomsrecht van de aldaar aangetroffen goederen. Hij kan dan ook probleemloos overgaan tot de beslaglegging.

De revindicatievordering

Indien er goederen worden beslagen die aan een derde toebehoren, voorziet de wetgever in de mogelijkheid om zijn rechten te laten gelden.

Indien de gerechtsdeurwaarder goederen opneemt in zijn proces-verbaal die de schuldenaar niet in eigendom toebehoren, dient de werkelijke eigenaar een revindicatievordering in te stellen tegen de beslaglegger.

Deze vordering dient tot de opheffing van het beslag op zijn goederen en de erkenning van zijn eigendomrechten en moet worden ingeleid via dagvaarding voor de beslagrechter.

Tijdens deze procedure zal de werkelijke eigenaar zijn eigendom met alle middelen die hem rechtens beschikbaar zijn, kunnen aantonen. Dit bewijs kan bijgevolg geleverd worden door middel van foto's en facturen, maar evenzeer door getuigen en vermoedens. De rechter oordeelt met inachtneming van alle feitelijke omstandigheden.

De procedure wordt geregeld door artikel 1514 van het Gerechtelijk Wetboek:

"Degene die beweert eigenaar te zijn van het geheel of een gedeelte van de in beslag genomen voorwerpen, kan tegen de verkoop verzet doen bij exploot, betekend aan de beslaglegger, aan de beslagen schuldenaar en aan de gerechtsdeurwaarder, en houdende dagvaarding van de beslaglegger en van de beslagen schuldenaar, met vermelding in het exploot van de bewijzen van eigendom, op straffe van nietigheid.

De vordering schorst de vervolging (enkel wat betreft de gerecidiveerde goederen). Er wordt uitspraak over gedaan door de beslagrechter.

De griffier geeft de eventuele andere beslagleggers bij gerechtsbrief kennis van een afschrift van de dagvaarding, met uitnodiging om te verschijnen, teneinde hen in de zaak te betrekken.

Het vonnis wordt geacht ten aanzien van alle partijen op tegenspraak te zijn gewezen. De in het ongelijk gestelde eiser wordt indien daartoe grond bestaat, veroordeeld tot schadevergoeding aan de beslaglegger.

De gerechtsdeurwaarder aan wie de revindicatie betekend werd, stelt het bestand van berichten daarvan ten laatste op de eerstvolgende werkdag in kennis, zodat het betrokken bericht van beslag kan worden vervolledigd met de vermelding van het tussengeschil, de identiteit van de revindicerende partij en in voorkomend geval haar raadsman, alsook van de rechter bij wie de revindicatie aanhangig is gemaakt.

De griffie van het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, zendt ten laatste op de eerste werkdag volgend op de uitspraak aan het bestand van berichten het beschikkend gedeelte van elk vonnis of arrest dat uitspraak doet over de vordering opdat het bestand van berichten op het betrokken bericht van beslag zou vermelden welk gevolg gegeven is aan de vordering tot revindicatie."

Aangezien de gerechtsdeurwaarder er in se toe gehouden is geen goederen die aan derden toebehoren in beslag te nemen, kan de schuldenaar op het moment van beslaglegging de eigendomsbewijzen aan de gerechtsdeurwaarder voorleggen. Indien er geen twijfel mogelijk is over het eigendomsrecht van de derde, zal de gerechtsdeurwaarder het goed niet opnemen in zijn proces-verbaal.

Grote voorzichtigheid dient echter geboden gezien het grote risico op bedrog. Om deze reden zal de gerechtsdeurwaarder niet zomaar een factuur op naam van de derde aanvaarden als sluitend eigendomsbewijs. Dit stuk kan wel aangewend worden in een mogelijke revindicatieprocedure.

2. Onbeslagbaarheid van roerende goederen

Er bestaan verschillende types onbeslagbare goederen, die telkens deze vrijstelling genieten om een andere reden.

Onbeslagbaar door de wet

Het Gerechtelijk Wetboek voorziet in artikel 1408 een lijst van de onbeslagbare goederen.

"§ 1. Behalve op zaken, niet vatbaar voor beslag verklaard door bijzondere wetten, mag ook geen beslag worden gelegd :

 1° op het nodige bed en beddegoed van de beslagene en van zijn gezin, de kleren en het linnengoed volstrekt noodzakelijk voor hun persoonlijk gebruik alsmede de meubelen nodig om deze op te bergen, een wasmachine en strijkijzer voor het onderhoud van het linnen, de toestellen die noodzakelijk zijn voor de verwarming van de gezinswoning, de tafel en de stoelen die voor de familie een gemeenschappelijke maaltijd mogelijk maken, alsook het vaatwerk en het huishoudgerei dat volstrekt noodzakelijk is voor het gezin, een meubel om het vaatwerk en het huishoudgerei op te bergen, een toestel om warme maaltijden te bereiden, een toestel om voedingsmiddelen te bewaren, één verlichtingstoestel per bewoonde kamer, de voorwerpen die noodzakelijk zijn voor de mindervalide gezinsleden, de voorwerpen die bestemd zijn om te worden gebruikt door de kinderen ten laste die onder hetzelfde dak wonen, de gezelschapsdieren, de voorwerpen en produkten die noodzakelijk zijn voor de lichaamsverzorging en voor het onderhoud van de vertrekken, het gereedschap dat nodig is voor het onderhoud van de tuin, een en ander met uitsluiting van de luxemeubelen en luxeartikelen;

2° op de boeken en overige voorwerpen, nodig voor de voortzetting van studies of voor de beroepsopleiding van de beslagene of van de kinderen te zijnen laste die onder hetzelfde dak wonen;

3° op de goederen die de beslagene volstrekt nodig heeft voor zijn beroep, tot een waarde van (2.500 EUR) op het tijdstip van het beslag en naar keuze van de beslagene, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen;

4° op de voorwerpen die dienen voor de uitoefening van de eredienst;

5° op de levensmiddelen en brandstof die de beslagene en zijn gezin voor een maand nodig hebben;

6° een koe, of twaalf schapen of geiten, naar keuze van de beslagene, alsmede een varken en vierentwintig dieren van de hoenderhof, met het stro, voeder en graan, nodig voor het strooisel en de voeding van dat vee gedurende één maand."

De onbeslagbare goederen zoals beschreven in artikel 1408 van het Gerechtelijk Wetboek betreffen dan ook vooral goederen van huishoudelijke, beroepsmatige, educatieve of religieuze aard.

De onbeslagbaarheid van voornoemde goederen spruit voort vanuit een bezorgdheid van de wetgever om in een bepaalde samenleving de beslagene en zijn familie de waarborg voor een menswaardig bestaan wil verschaffen en de continuïteit ervan te verzekeren. Het betreft een zoektocht naar een fundamenteel moeilijk evenwicht tussen de familiale solidariteit en de rechten van de schuldeiser die hierdoor niet op onevenredige wijze benadeeld mag worden.

De opgelijste goederen genieten enkel van de onbeslagbaarheid voor zover ze verbonden zijn aan de plaats waar de beslagene gewoonlijk woont of werkt en ze zo rechtstreeks of onrechtstreeks de familiale solidariteit dienen. Indien de goederen elders worden aangetroffen, kunnen ze in principe onbeperkt in beslag worden genomen.

Het weze duidelijk dat bovenstaande wettelijke lijst niet voor zich spreekt. De veelvuldige rechtspraak en rechtsleer geven vaak een uiteenlopende, doch ruime interpretatie aan artikel 1408 Ger.W. Zo rijzen vaak vragen over het luxekarakter van sommige roerende goederen. Luxekleren, zoals bijvoorbeeld een bontjas, zijn wel beslagbaar. Aangezien er echter geen tenuitvoerleggingen op de persoon zijn toegestaan, kan de gerechtsdeurwaarder niet overgaan tot beslaglegging op de roerende goederen die de schuldenaar op zijn lichaam draagt.

De procedure

Indien de beslagene het niet eens is met de beslaglegging op bepaalde goederen die volgens hem conform artikel 1408 Ger.W. dienen uitgesloten te worden, kan hij zijn opmerkingen aan de gerechtsdeurwaarder overmaken op het tijdstip van het beslag en ten laatste binnen de vijf dagen vanaf de betekening van het beslagexploot. De termijn is voorgeschreven op straffe van verval, zodat elke eis die na deze termijn werd ingesteld, onontvankelijk zal zijn.

De gerechtsdeurwaarder dient deze opmerkingen vervolgens over te nemen in zijn proces-verbaal van beslaglegging. De procedure van paragraaf 3 van artikel 1408 Ger.W. dient in dit geval gevolgd.

" § 3. De moeilijkheden inzake de toepassing van dit artikel worden beslecht door de beslagrechter op grond van het proces-verbaal van beslaglegging, waarin de opmerkingen van de beslagene, op straffe van verval aan de gerechtsdeurwaarder mee te delen, hetzij op het tijdstip van het beslag, hetzij binnen vijf dagen na de betekening van de eerste akte van beslag, worden aangetekend.

Bij de neerlegging ter griffie van een afschrift van het proces-verbaal van beslaglegging door de gerechtsdeurwaarder of door de meest gerede partij, binnen vijftien dagen na de overhandiging van het afschrift van dat proces-verbaal of, indien daartoe grond bestaat, van de betekening van het beslag aan de schuldenaar, bepaalt de beslagrechter dag en uur van het onderzoek en de regeling van de moeilijkheden, de schuldeiser en de schuldenaar vooraf gehoord of opgeroepen. De griffier roept de partijen op en verwittigt de instrumenterende gerechtsdeurwaarder.

De procedure kan niet worden voortgezet indien de in het vorige lid bedoelde neerlegging van het afschrift van het proces-verbaal niet heeft plaatsgehad.

De vordering schorst de vervolging, doch de goederen blijven onder beslag totdat uitspraak is gedaan.

De beslagrechter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken, zowel in aanwezigheid als bij ontstentenis van de partijen; zijn beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep; de rechtspleging kan onmiddellijk worden hervat."

Het dient geen verder betoog dat enkel betwistingen over de beslagbaarheid van de goederen bedoeld zijn.

Onbeslagbaar door hun aard

Roerende goederen zijn soms onbeslagbaar door hun aard en/of hun verbondenheid aan de persoon van de beslagene.

Hieronder kunnen bijvoorbeeld geclassificeerd worden:

  • persoonlijke brieven
  • persoonlijke documenten en identiteitspapieren (identiteitskaart, verblijfskaart, SIS-kaart, bankkaarten, ...)

Daarbij zijn ook de roerende goederen die in geen geval kunnen worden ten gelde gemaakt, onbeslagbaar:

  • chequeboekje
  • medische producten
  • maaltijdcheques

Ook werken van letterkunde of muziek, zolang zij niet uitgegeven zijn, of onvoltooide kunstwerken, worden als onbeslagbaar beschouwd. (J. CORBET, APR Auteursrecht, nr. 120.)

Onverdeelde goederen

Indien een bepaald roerend goed de schuldenaar toebehoort in mede-eigendom, kan de gerechtsdeurwaarder alsnog tot beslaglegging overgaan.

Indien een bepaald roerend goed de schuldenaar toebehoort in mede-eigendom, kan de gerechtsdeurwaarder toch tot beslaglegging overgaan.

Hij dient wel tevens een vordering tot verdeling in te stellen. Het is pas na de verdeling dat de gedwongen tenuitvoerlegging voortgang kan vinden.

Goederen van de overheid

De onbeslagbaarheid van de goederen verbonden aan een openbare dienst, werd ingevoerd door de wet van 30 juni 1994 en vorm gegeven in artikel 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek.

Volgens het Hof van Cassatie zorgt het algemeen rechtsbeginsel van de continuïteit van de openbare diensten ervoor dat de goederen die eraan verbonden zijn, niet vatbaar zijn voor maatregelen van gedwongen tenuitvoerlegging, in zoverre het blijvend karakter van de openbare instellingen en hun werking dienen verzekerd te zijn.

De onbeslagbaarheid van roerend overheidsbezit strekt zich uit tot de goederen die toebehoren aan de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de provincies, de gemeenten, de instellingen van openbaar nut en alle publiekrechtelijke rechtspersonen. De uitzonderingen op voornoemde algemene regel zijn opgenomen in de paragrafen 2 en 3. De overheid kan overigens zelf een lijst opstellen met beslagbare goederen door de bevoegde organen een verklaring hierover te laten afleggen, en deze neer te leggen op de maatschappelijke zetel conform artikel 42 van het Gerechtelijk Wetboek en volgens de modaliteiten vastgelegd bij Koninklijk Besluit.

De gerechtsdeurwaarder kan echter wel de goederen in beslag nemen die kennelijk niet nuttig zijn voor de werking en de continuïteit van de openbare dienst.

Goederen van vreemde staten

Ook de goederen van andere staten zijn in principe immuun voor de gedwongen uitvoeringsmaatregelen naar Belgisch recht.

Echter, deze immuniteit is niet absoluut. Naar analogie met het bepaalde onder de onbeslagbaarheid van goederen verbonden aan een openbare dienst, kunnen de goederen van een ambassade of consulaat bijvoorbeeld worden beslagen indien deze niet verbonden zijn met de uitoefening van de functies van deze diplomatieke missie.

De beslagprocedures

1. Bewarend beslag op roerend goed

Procedure

Elke schuldeiser in het bezit van een zekere, opeisbare en vaststaande schuldvordering kan overgaan tot bewarend beslag op de roerende goederen in eigendom van zijn debiteur, indien diens solvabiliteit in het gedrang komt.

Conform artikel 1414 van het Gerechtelijk Wetboek geldt elk vonnis als titel om bewarend beslag te leggen voor de uitgesproken veroordelingen, tenzij dit door de rechter expliciet werd uitgesloten.

Er dient ook een zekere mate van hoogdringendheid te worden aangetoond door de schuldeiser, die derwijze zijn vrees schraagt dat zijn vordering niet (geheel) zal kunnen voldaan worden.

Hoewel het bewarend beslag uiteraard niet zover gaat als de gedwongen tenuitvoerlegging, heeft de schuldeiser toch een middel om de beschikkingsvrijheid van zijn schuldenaar over diens eigendom te beperken zonder noodzakelijk over een uitvoerbare titel te moeten beschikken.

De schuldenaar blijft echter wel titularis van zijn goederen en het bewarend beslag verschaft tevens geen voorrecht in hoofde van de beslagleggende schuldeiser. Toch kan deze maatregel soelaas brengen voor de schuldeiser die niet meteen wenst over te gaan tot de dure en ingrijpende maatregelen inzake de gedwongen tenuitvoerlegging.

De procedure van het bewarend beslag wordt geregeld door de artikelen 1422 Ger.W. e.v.:

"Art. 1422. Het verzoekschrift om bewarend beslag te leggen op lichamelijke roerende goederen en wortelvaste vruchten bevat, behalve de in artikel 1026 voorgeschreven vermeldingen:

1° opgave van de titel, de oorzaken en het bedrag of de raming van de schuldvordering;

2° de naam, voornaam, en de woonplaats van de schuldenaar."

Het leggen van bewarend beslag impliceert dan ook steeds een beschikking van de beslagrechter, behalve in het uitzonderlijk geval van een bewarend beslag bij derden op basis van een authentieke akte of onderhandse stukken ex artikel 1445 Ger.W. De beslagrechter zal bijgevolg in de meeste gevallen nagaan of de schuldvordering van de schuldeiser alle noodzakelijke kwaliteiten bezit om het beslag toe te staan.

De procedure wordt ingeleid bij éénzijdig verzoekschrift volgens de regels van artikel 1025 Ger.W. e.v. Het dient ondertekend te worden door een advocaat en de volgende vermeldingen te bevatten op straffe van nietigheid:

  • De dag, de maand en het jaar;
  • De naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de verzoeker en in voorkomend geval de naam, de voornaam, de woonplaats en de hoedanigheid van zijn wettelijke vertegenwoordigers;
  • Het onderwerp en in het kort de gronden van de vordering;
  • De aanwijzing van de rechter die ervan kennis moet nemen;
  • De handtekening van de advocaat van de partij, tenzij de wet anders bepaalt.

Alle concrete elementen die het urgent karakter van de maatregel ondersteunen, dienen tevens te worden opgenomen in het verzoekschrift, zodat de beslagrechter met kennis van zaken kan oordelen.

De bodemrechter vaardigt binnen de 8 dagen na neerlegging van het verzoekschrift zijn beschikking uit.

De kennisgeving van de beschikking geschiedt binnen de drie dagen na de uitspraak bij gerechtsbrief.

Rechtsmiddelen

Conform artikel 1419 Ger.W. staat er voorziening open tegen:

  • de beschikking van de beslagrechter waarin het bewarend beslag werd verleend of geweigerd;
  • de beschikking waarbij de intrekking van die toelating wordt verleend of geweigerd.

De beslaglegger kan in dergelijk gevallen hoger beroep instellen binnen een maand na de kennisgeving van de beslissing, terwijl de beslagene of iedere belanghebbende partij derdenverzet kan aantekenen via dagvaarding voor de rechter die de bestreden beslissing heeft gewezen.

Indien het bewarend beslag werd gelegd zonder toestemming van de beslagrechter, kan de beslagene overeenkomstig artikel 1420 Ger.W. de beslaglegger dagvaarden teneinde het bewarend beslag te doen opheffen.

Geldigheid

Het beslag vervalt in principe van rechtswege drie jaar na de datum van de beschikking of het beslagexploot, maar kan verlengd worden indien de beslagrechter hiertoe gegronde redenen heeft.

De verlenging dient gevraagd te worden bij éénzijdig verzoekschrift; dit kan zolang de eerste termijn loopt. De beslagrechter kan de duurtijd van het bewarend beslag ook expliciet in zijn beschikking beperken, of aan voorwaarden onderwerpen.

De schuldeiser zal voor de verlenging moeten bewijzen dat er nog steeds voldaan is aan de voorwaarde van het urgent karakter van de maatregel.

De gerechtsdeurwaarder dient binnen de drie werkdagen na het leggen van het bewarend beslag een bericht van beslag in te dienen in het Centraal Bestand van berichten van beslag, overdracht, delegatie en collectieve schuldenregeling (hierna genoemd: Centraal Bestand van berichten).

Omzetting van bewarend in uitvoerend beslag

Artikel 1491 Ger.W. luidt:

"Het vonnis over de zaak zelf vormt, in voorkomend geval, ten aanzien van de uitgesproken veroordelingen, de uitvoerbare titel waarvan de enkele betekening het bewarend beslag in uitvoerend beslag doet overgaan.

Deze bepaling verhindert niet de schorsende uitwerking van de voorzieningen en het recht van de eigenaar in geval van beslag tot terugvordering.

Indien het beslag het voorwerp is van een betwisting die aanhangig is voor de beslagrechter op het ogenblik van de betekening van de eindbeslissing over de zaak zelf, heeft de omzetting van het bewarend beslag in uitvoerend beslag enkel plaats door de betekening van de beslissing van de beslagrechter waarbij de regelmatigheid van het beslag wordt erkend."

Door de omzetting van het bewarend naar het uitvoerend beslag dient er geen nieuw beslag te worden gelegd in hoofde van de debiteur, waardoor nieuwe kosten worden bespaard.

2. Uitvoerend beslag op roerend goed

De schuldeiser, in het bezit van een uitvoerbare titel, kan overgaan tot de gedwongen executie van de goederen van de debiteur teneinde zijn schuldvordering te zien voldoen.

Vooraleer een schuldeiser kan overgaan tot uitvoerend beslag in het kader van de gedwongen tenuitvoerlegging, heeft hij een uitvoerbare titel nog waarin zijn schuldvordering formeel erkend wordt als zijnde zeker, vaststaand en opeisbaar. Dit kan een rechterlijke uitspraak of een dwangbevel zijn, maar ook een authentieke akte, een arbitrale uitspraak, een buitenlandse beslissing met exequatur, ...

De uitvoerbare titel wordt daarbij geacht een titel te verlenen voor de invordering van de uitvoeringskosten.

Het bevel

De procedure van uitvoerend beslag op roerend goed ligt vervat in de artikelen 1499 Ger.W. e.v.

"Art. 1499. Aan elk uitvoerend beslag op roerend goed gaat een bevel aan de schuldenaar vooraf, dat ten minste een dag voor het beslag wordt gedaan en dat, indien de titel bestaat uit een rechterlijke beslissing, de betekening daarvan bevat indien dit nog niet gebeurd is."

Een uitvoerend beslag op roerend goed gaat dan ook noodzakelijkerwijze vooraf door een bevel tot betalen. Indien aan de uitvoerbare titel door de rechter de uitvoerbaarheid bij voorraad wordt toegekend op basis van artikel 1398 van het Gerechtelijk Wetboek, wordt het bevel vaak al gecombineerd met de betekening van het vonnis als een "betekening met bevel tot betalen". Het bevel is tien jaar geldig.

De schuldenaar kan verzet tegen het bevel aantekenen, dat hem in staat stelt zijn grieven betreffende mogelijke vormgebreken of de gebrekkigheid van de titel te doen gelden voor de beslagrechter. Aan het verzet is geen termijn verbonden en het heeft geen opschortende werking.

Uitvoerend beslag

Gemeengemaakt beslag of beslag bij uitbreiding en vergelijking

Vooraleer de gerechtsdeurwaarder overgaat tot het leggen van uitvoerend beslag, zal hij het Centraal Bestand van berichten controleren op het bestaan van andere beslagen.

In bevestigend geval kan de gerechtsdeurwaarder opteren om een bestaand beslag te gaan gemeenmaken of uitbreiden na vergelijking overeenkomstig artikel 1524 Ger.W. in plaats van een nieuw beslag. Dit vermijdt de hoge kosten die verbonden zijn aan een beslag.

Beide procedures kunnen worden aangevat na opvraging van een gewaarmerkt afschrift van een eerder gelegd beslag.

"Art. 1524. Elke verzetdoende schuldeiser in het bezit van een uitvoerbare titel, krachtens dewelke bevel tot betalen is betekend, kan zich door tussenkomst van een door hem aangezochte gerechtsdeurwaarder een gewaarmerkt afschrift doen overleggen van een eerder gelegd, niet opgeheven, in rechte niet aangevochten beslag. Dit gewaarmerkt afschrift wordt afgeleverd door de gerechtsdeurwaarder die het beslag gelegd heeft, overeenkomstig de hierna vermelde vormvoorschriften.

De in het eerste lid vermelde schuldeiser kan de roerende goederen en zaken vergelijken met het hem overgelegd beslag en de zaken die werden overgeslagen bij uitbreiding in beslag nemen. Heeft de verkoop niet plaats op de vastgestelde dag, dan kan de beslaglegger bij vergelijking en uitbreiding, zonder enige vordering tot indeplaatsstelling, doen overgaan tot verkoop door tussenkomst van de door hem aangezochte gerechtsdeurwaarder.

De in het eerste lid vermelde schuldeiser kan eveneens en zonder enige vordering tot indeplaatsstelling, de uitvoering van zijn titel doen vervolgen door tussenkomst van een door hem aangezochte gerechtsdeurwaarder op basis van een gewaarmerkt afschrift van het eerder gelegd, niet opgeheven, in rechte niet aangevochten beslag, voorzover dit beslag niet ouder is dan drie jaar.

Het proces-verbaal van beslag bij vergelijking en uitbreiding wordt aangezegd aan het bestand van berichten in de vorm van een bericht van beslag bedoeld in artikel 1390, § 1.

Het beslag en in voorkomend geval de beslagen bij vergelijking en uitbreiding hebben gevolg tot op het ogenblik waarin de opheffing ervan wordt toegestaan door alle schuldeisers die beslag hebben gelegd of verzet hebben gedaan op grond van een uitvoerbare titel, krachtens dewelke reeds bevel tot betalen is betekend, met dien verstande dat de rechter zo nodig de betwistingen beslecht.

De schuldeiser bedoeld in het derde lid moet in de eerste akte van verkoopdagstelling op basis van een gewaarmerkt afschrift van het eerder gelegd beslag, op straffe van nietigheid duidelijk meedelen aan de schuldenaar dat de vervolging geschiedt op basis van het eerder gelegd, niet opgeheven, in rechte niet aangevochten beslag en is gehouden het hem daartoe overgezonden gewaarmerkt afschrift op straffe van nietigheid mee te betekenen. Tussen het betekenen van deze eerste akte van verkoopdagstelling op basis van een gewaarmerkt afschrift van het eerder gelegd beslag en de verkoopdatum dient een termijn van minstens één maand te verlopen. De instrumenterende gerechtsdeurwaarder zendt in dit geval op eigen verantwoordelijkheid aan het bestand van berichten binnen drie werkdagen volgend op de handeling, overeenkomstig artikel 1390, § 1, een bericht van gemeengemaakt beslag. Dergelijk beslagbericht vermeldt naast de datum van het eerdere beslag, de identiteit van de eerdere beslagleggende schuldeiser en de identiteit van de gerechtsdeurwaarder die het heeft gelegd.
De gerechtsdeurwaarders die beslag hebben gelegd zijn verplicht een register met volgnummer aan te leggen van de gewaarmerkte afschriften die zij afleveren aan de schuldeisers bedoeld in het derde lid. Deze kunnen dit gewaarmerkt afschrift enkel aanwenden ter uitvoering van de titel waarvoor het is aangevraagd."

De "gewone" beslagprocedure

Er dient minstens 1 dag te verlopen tussen de betekening van het bevel tot betalen en de beslaglegging.

Deze wachttermijn is niet voorgeschreven op straffe van nietigheid.

De gerechtsdeurwaarder zal voor de beslaglegging ter plaatse komen en zich toegang tot de woning verschaffen. Indien hij geen toegang wordt verschaft door de bewoners, kan hij zich bedienen van de diensten van een slotenmaker en de openbare macht die hem verplicht "de sterke arm" verleent wanneer de gerechtsdeurwaarder moeilijkheden verwacht. De aangezochte autoriteiten hebben geen beoordelingsmacht.

De gerechtsdeurwaarder mag alle kamers aandoen, evenals de roerende goederen noteren die hij louter waarneemt zonder een kamer te betreden.

Daarbij moet de gerechtsdeurwaarder zich overeenkomstig artikel 1501 Ger.W. laten bijstaan door een meerderjarige getuige, en dit op straffe van nietigheid van het beslagexploot. Het is rechtsgeldig dat de slotenmaker optreedt als getuige, of een medewerker van de gerechtsdeurwaarder. De beslagleggende partij mag niet aanwezig zijn tijdens de beslaglegging, noch mag hij vertegenwoordigd zijn.

Aangezien de schuldeisers van de debiteur een verhaalsrecht hebben op al diens goederen, is de plaats van het beslag in wezen irrelevant. Zo kan de gerechtsdeurwaarder probleemloos overgaan tot beslag op een voertuig op de openbare weg.

Het uitvoerend beslag kan tevens bij een derde geschieden in plaats van de woonplaats van de schuldenaar zoals aangegeven door de informatie in het bevolkingsregister - te onderscheiden van het beslag onder derden, zoals het beslag op onlichamelijke goederen, zoals schuldvorderingen. In dit kader kan verwezen worden naar Fiche 4.

Hiertoe dient de schuldeiser een verzoekschrift in te dienen teneinde de toestemming van de beslagrechter te verkrijgen.

De gerechtsdeurwaarder noteert nauwkeurig de beslagbare roerende goederen die hij waarneemt in het proces-verbaal van beslaglegging.

Het proces-verbaal bevat o.a. de verplichte vermeldingen ex artikel 43 en artikel 1389 Ger.W.

De beslaglegging heeft geen verplaatsing van de goederen tot gevolg, noch een eigendomsoverdracht. Hij kan een gehuurde brandkast verzegelen indien nodig. In het proces-verbaal van beslaglegging worden de plaats, dag en uur van de verkoop aangegeven.

"Art. 1512. Wordt het beslag gelegd in de woonplaats van de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt of in zijn tegenwoordigheid, dan wordt hem terstond een afschrift van zijn proces-verbaal gelaten, ondertekend door hen die het origineel hebben ondertekend; is de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt afwezig, dan wordt een afschrift ter hand gesteld of achtergelaten overeenkomstig de artikelen 35 en 38; de persoon op wie de gerechtsdeurwaarder overeenkomstig artikel 1504 een beroep heeft gedaan, tekent het proces-verbaal kosteloos voor gezien.

Wordt het beslag gelegd buiten de woonplaats en in afwezigheid van de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, dan wordt hem een afschrift van het proces-verbaal betekend; het beslag kan tegen hem niet worden ingeroepen dan vanaf die betekening en de termijn voor de verkoop gaat eveneens dan in."

Derwijze wordt gewaarborgd dat de schuldenaar steeds op de hoogte zal zijn van de beslaglegging en de goederen waarover hij niet langer vrij zal kunnen beschikken en waarvan hij geen recht meer heeft op de vruchten. De beslagene dient de inbeslaggenomen goederen verder te beheren als een goed huisvader. De goederen dienen daartoe voldoende gedetailleerd ("nauwkeurig en omstandig") te worden beschreven in het proces-verbaal.

Indien de gerechtsdeurwaarder geen goederen aantreft op de plaats van beslaglegging, of er enkel goederen aantreft die van te geringe waarde zijn, stelt hij een proces-verbaal van niet-bevinding op, zodat hij steeds een verslag heeft van zijn ambtsverrichtingen.

De debiteur wordt in kennis gesteld van een afschrift van het proces-verbaal van beslaglegging of niet-bevinding. Er zal tevens een bericht van beslag aan het Centraal Bestand van berichten verzonden worden binnen de drie werkdagen na het beslag.

Er dient minimum een termijn van één maand te verlopen na de betekening van het proces-verbaal van beslaglegging voor er verkocht kan worden.

Incidenten

Er staan steeds verschillende rechtsmiddelen open voor alle belanghebbende partijen, die hen in staat stelt hun grieven tijdens de tenuitvoerlegging te laten gelden.

Verzet van de andere schuldeisers

Andere schuldeisers kunnen verzet doen tegen de afgifte van de verkoopprijs, en dit overeenkomstig artikel 1515 van het Gerechtelijk Wetboek.

Het eerste lid van artikel 1628 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt daarbij:

"Alleen de niet betwiste schuldvorderingen of die welke bij een titel, zelfs een onderhandse, zijn vastgesteld, komen voor gehele of gedeeltelijke verdeling in aanmerking ten belope van de aldus verantwoorde bedragen."

Een schuldeiser die aldus over een dergelijke schuldvordering beschikt kan via een gerechtsdeurwaarder een bericht van verzet laten verzenden aan het Centraal Bestand van berichten.

Door het verzet laat hij zijn rechten gelden en maakt hij dat zijn vordering mee in aanmerking wordt genomen voor een bestaand of later beslag en bij de evenredige verdeling.

De tenuitvoerlegging verkrijgt zo een collectief karakter.

Revindicatie

De revindicatieprocedure die kan worden aangevat op basis van artikel 1514 van het Gerechtelijk Wetboek werd reeds bovenaan uiteengezet.

Verzet bij de beslagrechter

Artikel 1498 Ger.W. stelt het volgende:

"In geval van zwarigheden bij de tenuitvoerlegging kan iedere belanghebbende partij zich wenden tot de beslagrechter, evenwel zonder dat het instellen van deze vordering schorsende kracht heeft.

De beslagrechter beveelt de opheffing van het beslag, indien daartoe grond bestaat."

De verzetdoende partij dient de zaak bij de beslagrechter in te leiden bij wege van dagvaardingsexploot. De beslagrechter kan vervolgens oordelen over:

  • De rechtmatigheid van de tenuitvoerlegging: het bestaan en de uitvoerbaarheid van de uitvoerbare titel, de beslagbaarheid van de goederen, beslagmisbruik,...;
  • De regelmatigheid van de uitwinning: nietigheden waarmee de procedure zou zijn behept, namelijk de nietigheid van het bevel of beslag door bijvoorbeeld de niet-naleving van vorm- en termijnvoorschriften;
  • De zwarigheden i.v.m. de verkoop, zoals bijvoorbeeld plaats en tijdstip van de verkoop, publiciteit,...

De gerechtsdeurwaarder dient niet in het geding te worden betrokken, tenzij zijn aansprakelijkheid in het gedrang komt.

De verkoop

Er dient minstens een maand te verlopen tussen de betekening van het proces-verbaal van beslaglegging en de verkoop.

Deze periode kan in het voordeel van zowel de beslagene als de schuldeiser werken: de debiteur krijgt derwijze een laatste mogelijkheid zijn schuld te vereffenen voor de daadwerkelijke uitwinning, en de schuldeiser kan voldoende publiciteit maken voor de verkoop.

De minnelijke of onderhandse verkoop

Sinds 1993 wordt aan de beslagene de mogelijkheid geboden zelf initiatief te nemen om zijn goederen minnelijk te verkopen aan familie of vrienden en met de opbrengst zijn schuldeisers te betalen (artikel 1526bis Ger.W.).

Het betreft een vorm van humanisering van het beslagrecht, waarbij de schuldenaar de mogelijkheid wordt geboden de beslagen goederen door familie of vrienden te laten kopen op een kostenbesparende wijze.

Hiertoe dient hij binnen de tien dagen na de betekening van het proces-verbaal van beslaglegging een verzoek te richten aan de gerechtsdeurwaarder die zal oordelen of het voorstel toereikend is. Deze termijn is bepaald op straffe van nietigheid. Het voorstel van de beslagene is niet aan enige vormvereisten onderworpen, maar dient wel voldoende precies te zijn.

De gerechtsdeurwaarder kan het voorstel van de beslagen debiteur weigeren indien de vermoedelijke opbrengst niet in verhouding staat met de omvang van de schuld. De schuldeiser kan zich in geval van betwisting over de toepassing van deze voorwaarde, steeds wenden tot de beslagrechter om de openbare verkoop te verhinderen. Het verzet werkt niet opschortend.

Na de aanvaarding van het aanbod dient de koopprijs binnen de acht dagen te worden voldaan.

De gerechtelijke verkoop

In alle gevallen waarin geen minnelijke verkoop kan worden bewerkstelligd en de schuld niet kan worden voldaan door de beslagene, kan de schuldeiser laten overgaan tot de gerechtelijke verkoop.

De rol van de gerechtsdeurwaarder wordt toegelicht door artikel 226 van het Wetboek der registratie-, hypotheek-, en griffierechten:

"Meubelen, koopwaren, hout, vruchten, oogsten en alle andere lichamelijke roerende voorwerpen mogen bij openbare toewijziging slechts ten overstaan en door het ambt van een notaris of een gerechtsdeurwaarder verkocht worden.

Nochtans kunnen Staat, provinciën, gemeenten en openbare instellingen de hun toebehorende roerende voorwerpen openbaar door hun ambtenaren doen verkopen."

De gerechtsdeurwaarder werd door de wetgever dan ook een sleutelrol toebedeeld in het kader van de begeleiding van een openbare verkoping van roerende goederen.

Het proces-verbaal van beslaglegging vermeldt reeds de dag, plaats en uur van de verkoop. Indien de verkoop alsnog op een andere dag doorgang zou vinden, dient de beslagene hiervan bij deurwaarderexploot op de hoogte te worden gesteld, of via aangetekende brief minstens vier dagen voor de verkoop.

De openbare verkoop van de roerende goederen wordt minstens drie dagen van tevoren op de plaats van de verkoop bekendgemaakt door de zgn. aanplakking. Een aanplakbiljet vermeldt plaats, dag en uur van de verkoop en wordt tevens aan de beslagene bezorgd. Daarbij wordt de verkoop aangekondigd in de pers.

Conform artikel 1522 van het Gerechtelijk Wetboek zal de verkoop plaatsvinden in een veilingzaal binnen het arrondissement van de plaats van beslaglegging. Voornoemd artikel vermeldt bij onbeschikbaarheid van een veilingzaal de plaats waar de (openbare) markt wordt gehouden.

De toewijzing van de goederen tijdens de openbare verkoop wordt geleid door de gerechtsdeurwaarder en geschiedt aan de meestbiedende, tegen gerede betaling. De gerechtsdeurwaarder stelt een proces-verbaal van verkoop op waarin hij vermeldt of de beslagene al dan niet aanwezig was, de kopers, de koopsommen en de verkochte goederen.

De gerechtsdeurwaarder ontvangt de koopsommen die hem contant worden betaald en hij is hiervoor persoonlijk aansprakelijk. De verkoop wordt doorgedreven tot een voldoende opbrengst is verkregen om de vorderingen van de beslaglegger te voldoen, evenals de vorderingen van de schuldeisers die met hem in samenloop zijn gekomen.