E-fiche 1/2 – De voorwaarden voor implementatie van een verplichte uitvoeringsmaatregel

  • strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_validate() should be compatible with views_handler::options_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter::options_submit() should be compatible with views_handler::options_submit($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_style_default::options() should be compatible with views_object::options() in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_style_default.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_validate() should be compatible with views_plugin::options_validate(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_plugin_row::options_submit() should be compatible with views_plugin::options_submit(&$form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/plugins/views_plugin_row.inc on line 0.
  • strict warning: Non-static method view::load() should not be called statically in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/views.module on line 879.
  • strict warning: Declaration of views_handler_argument::init() should be compatible with views_handler::init(&$view, $options) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_argument.inc on line 0.
  • strict warning: Declaration of views_handler_filter_boolean_operator::value_validate() should be compatible with views_handler_filter::value_validate($form, &$form_state) in /var/home/europeeje/public_html/sites/default/modules/views/handlers/views_handler_filter_boolean_operator.inc on line 0.

In Italië nemen verschillende publieke en private partijen deel aan de verschillende fases van de tenuitvoerleggingsprocedure. De belangrijkste rol is echter weggelegd voor de gerechtsdeurwaarder en de tenuitvoerleggingsrechter.

De gerechtsdeurwaarder heeft in het bijzonder de taak de executoriale titel - rechterlijke beslissingen, gerechtelijke bevelen, promessen, processen-verbaal van uitzetting, rechterlijke beslissing tot overdracht, enz. - ten uitvoer te leggen, terwijl de tenuitvoerleggingsrechter, naast zijn optreden in geval van verzet of een geschil dat ontstaat op het ogenblik van de tenuitvoerlegging, de taak heeft toe te zien op de laatste fase van de tenuitvoerleggingsprocedure, hetzij rechtstreeks hetzij bij machtiging (van de beslissing over de verkoop van de in beslag genomen goederen tot de verdeling van de opbrengsten ervan).

In dit e-blad:

Wie is de gerechtsdeurwaarder?

Volgens artikel 1 van hun statuut zijn gerechtsdeurwaarders verbonden aan 'diensten voor betekening, uitvoering en protest' - Uffici Notificazioni Esecuzioni e Protesti - binnen griffies en zijn ze hulpfunctionarissen van het gerechtelijk apparaat.

Ze voeren de akten uit die aan hen zijn toevertrouwd wanneer dergelijke akten zijn uitgevaardigd door de gerechtelijke autoriteit of zijn aangevraagd door de griffie of de partij van een zaak.

De tewerkstelling van eigen personeel in dergelijke diensten is verboden.

De gerechtsdeurwaarder is een gemachtigde met rechterlijke bevoegdheid die de dienende functies van het gerecht uitvoert, maar die ook zijn eigen autonome functies heeft op burgerlijk, administratief en buitengerechtelijk vlak.

Daarenboven mag hij geen tewerkstelling in de overheids- of privésector aanvaarden, geen eigen commerciële of industriële activiteit of enig beroep uitoefenen of geen functie aanvaarden in partnerships met winstoogmerk.

De gerechtsdeurwaarder is een openbaar ambtenaar en is niet de eigenaar van zijn eigen kantoor, zoals dat het geval is in andere Europese landen.

Voor zijn activiteiten maakt hij gebruik van de activa en faciliteiten van de overheidsdienst en werkt hij onder het toezicht van de hoofdmagistraat in de griffie waartoe hij behoort.

Gerechtsdeurwaarders werken in de Ufficio Notificazioni Esecuzioni e Protesti - de 'dienst voor betekening, uitvoering en protest', gekend onder de afkorting, U.N.E.P., die is opgericht aan elk hof van beroep, elke lagere rechtbank en de gedecentraliseerde afdelingen van lagere rechtbanken.

In de U.N.E.P. werken drie functionarissen met verschillende economische functies: ambtenaren van de U.N.E.P., gerechtsdeurwaarders en gerechtsassistenten.

De eerste twee implementeren tenuitvoerleggingsinstrumenten en betekeningen, terwijl de assistenten het voorbereidend werk doen dat verbonden is met de betekenings- en tenuitvoerleggingsdocumenten.

Het werk van de gerechtsdeurwaarder wordt vandaag deels geregeld door het Presidentieel Decreet 1229, 15/12/1959 (Ordinamento, of Statuut), en deels door nationale collectieve arbeidsovereenkomsten.

In de juridische literatuur en de rechtspraak is de (al dan niet) equivalentie van de gerechtsdeurwaarder en overheidsambtenaren uitvoerig beschreven.

Niettegenstaande is een van de meest recente interpretaties de volgende: 'omdat gerechtsdeurwaarders opgenomen zijn in de organisatie van de Staat op basis van een formele akte van aanstelling, zijn ze overheidsambtenaren van de Staat en, hoewel dit niet is opgenomen in hun speciale statuut, moet de algemene status van overheidsambtenaren ook op hen worden toegepast tenzij de specifieke kenmerken van het werk dat ze uitvoeren, een andere behandeling rechtvaardigen in vergelijking met die van andere overheidsambtenaren'.

Er dient opgemerkt te worden dat, hoewel de Italiaanse gerechtsdeurwaarder wordt beschouwd als gelijkwaardig met een overheidsambtenaar, hij in feite een bastaardvorm is omdat:

  • a. hij niet verplicht is zich te houden aan specifieke werkuren, hoewel er Europese richtlijnen en wetten zijn die maximumlimieten opleggen;
  • b. hij belastingen die door anderen verschuldigd zijn, in hun naam mag aftrekken en verwerken;
  • c. hij zijn eigen voertuig gebruikt bij de uitoefening van zijn ambt;
  • d. hij een waarborg stelt voordat hij zijn eigen taak vervult;
  • e. hij zijn eigen middelen voor officiële uitgaven beheert, bestaande uit een percentage van de honoraria die hij heeft ontvangen van private partijen;
  • f. hij zijn eigen bezoldiging - het gegarandeerd minimum - financiert met de honoraria die hij ontvangt van private partijen;
  • g. hij persoonlijk burgerlijk, strafrechtelijk, administratief, tuchtrechtelijk, fiscaal en monetair aansprakelijk gesteld kan worden met betrekking tot de uitvoering van zijn eigen functie;
  • h. hij activiteiten kan uitvoeren op basis van honoraria, zoals het innen van schulden, het optreden als bemiddelaar en het geven van technisch advies, zij het met de toestemming van zijn diensthoofd.

Welke activiteiten voert de gerechtsdeurwaarder uit?

De activiteiten van de gerechtsdeurwaarder kunnen onderverdeeld worden in de volgende categorieën:

  • burgerlijk
  • strafrechtelijk
  • buitengerechtelijk

In strafrechtelijke zaken staat de gerechtsdeurwaarder hoofdzakelijk in voor de betekening van documenten, terwijl zijn belangrijkste taken in burgerlijke zaken de betekening en tenuitvoerlegging zijn van vonnissen en andere executoriale titels, indien nodig bijgestaan door de politie.

Tijdens zijn buitengerechtelijke activiteiten staat hij in voor:

  • de betekening van protesten van promessen en cheques;
  • de betekening van buitengerechtelijke documenten (ingebrekestellingen, aanmaningen);
  • het formeel in gebreke stellen van een schuldeiser nadat hij het aanbod van de schuldenaar voor de consignatie van geld of goederen op zijn woonplaats heeft geweigerd of, indien de consignatie elders dient plaats te vinden, nadat hij de kennisgeving heeft geweigerd deze in bezit te nemen.

1. Betekening: 'notificazione' en 'significazione'

Het woord 'notificazione', of kennisgeving, is afgeleid van het Latijnse woord 'notum facere', hetgeen 'bekend maken' betekent.

Het doel van de 'kennisgeving in deze context is het ter kennis brengen van een document aan de geadresseerde, zodat het proces van verhoor en wederverhoor kan starten en hij zijn recht van verdediging effectief kan uitoefenen.

Het woord 'significazione', of betekening, verwijst naar een gebruik dat in veel Europese landen bestaat, maar niet in Italië: het bestaat uit het afleveren van een document samen met het opstellen van een akte waarin officieel wordt verklaard dat de geadresseerde effectief kennis heeft genomen van de inhoud van het document.

Overeenkomstig de Italiaanse wetgeving kan de kennisgeving in het algemeen ongeldig gemaakt worden omwille van redenen die verband houden met de kennisgevingsprocedure, en er worden geen uitzonderingen toegelaten met betrekking tot de effectieve kennisneming van het document door de geadresseerde.

Met de invoering van de wet 80/2005 en verdere implementatiemaatregelen is het gebruik van telecommunicatie - fax en elektronische post - en de digitale handtekening, die worden gebruikt bij de kennisgevings- en communicatieprocedures, ook ingevoerd in Italië.

Betekening in burgerlijke zaken wordt geregeld door artikel 137 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 138 van het Wetboek stelt dat de gerechtsdeurwaarder normaal een stuk betekent door in persoon een kopie af te leveren aan de geadresseerde op zijn woonplaats of, als dit niet mogelijk is, daar waar hij is gevestigd binnen de grenzen van het ambtsgebied van de gerechtsdeurwaarder.

Artikel 139 specificeert echter dat indien de betekening niet plaatsvindt op de wijze zoals beschreven in artikel 138, deze dient plaats te vinden in de gemeente waarin de geadresseerde woont, in zijn huis, zijn kantoor of zijn winkel of bedrijf.

Indien een betekening in persoon aan de geadresseerde niet mogelijk is op de genoemde locaties, laat artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toe het document af te leveren aan een andere persoon dan de geadresseerde (de ontvanger), wiens relatie echter zodanig is dat gegarandeerd wordt dat het document zal overhandigd worden aan de geadresseerde.

De ontvanger is een persoon die door de gerechtsdeurwaarder moet worden geïdentificeerd als zijnde een familielid van de geadresseerde of een werknemer op zijn woonplaats, kantoor of bedrijf.

De wetgever heeft de hoedanigheid van de ontvanger tot deze personen beperkt, aangezien aangenomen wordt dat personen die familiebanden of werkrelaties hebben met de geadresseerde - die zich moeten bevinden op de gespecificeerde plaatsen en die de kopie aanvaarden - geschikte personen zijn, om ervoor te zorgen dat het document onmiddellijk zal overhandigd worden aan de geadresseerde op grond van de solidariteit die gepaard gaat met dergelijke banden en de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de aanvaarding ervan.

Niet alle personen die zich bevinden op de plaats van betekening, zijn geschikt voor het ontvangen van het document dat moet worden overhandigd aan een geadresseerde die tijdelijk afwezig is. De keuze van de gerechtsdeurwaarder wordt beperkt tot bepaalde personen, zoals:

  • een familielid;
  • een persoon die is tewerkgesteld op zijn woonplaats;
  • een persoon die is tewerkgesteld op zijn kantoor of bedrijf;
  • een bediende die verantwoordelijk is voor het ontvangen van kennisgevingen;
  • Bij afwezigheid van deze personen:
  • de conciërge;
  • een buurman/buurvrouw;
  • en in speciale gevallen:
  • de kapitein van een koopvaardijschip, of de persoon die optreedt in zijn plaats.

Artikel 174(3) van het Wetsdecreet 196/2003, dat het recht op privacy beschermt, heeft de verplichting opgelegd aan de betekenende gerechtsdeurwaarder, om ervoor te zorgen dat gerechtelijke documenten voor persoonlijke betekening die worden overhandigd aan een andere persoon dan de geadresseerde, in een gesloten en verzegelde enveloppe zitten.

Met betrekking tot de plaats van betekening stelt artikel 145 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering - een artikel dat is gewijzigd nadat wet 263/2005 van kracht werd - dat als de geadresseerde een rechtspersoon is, de betekening dient plaats te vinden op de maatschappelijke zetel of, anders, overeenkomstig artikel 138 (persoonlijke betekening), 139 (betekening op de plaats van de gebruikelijke woonplaats, tijdelijke woonplaats of de hoofdzetel van het bedrijf) en 141 (betekening aan de persoon die is aangewezen om stukken in ontvangst te nemen), aan de natuurlijke persoon die de rechtspersoon vertegenwoordigt, waarbij het document dat moet worden betekend de hoedanigheid van de natuurlijke persoon samen met zijn of haar kantooradres en gebruikelijke of tijdelijke woonplaats dient aan te geven.

Indien de gerechtsdeurwaarder er niet in slaagt de kopie van het document af te leveren, hetzij aan de geadresseerde - omdat hij tijdelijk onvindbaar is - hetzij aan geschikte personen voor de ontvangst ervan, dient hij het stuk te betekenen op de manier zoals beschreven door artikel 140 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:

  • afgifte van een afschrift van het document bij het gemeentehuis;
  • aanbrengen van een bericht aan de deur van de woonplaats, het kantoor of het bedrijf van de geadresseerde;
  • versturen van een aangetekende brief met ontvangstbevestiging.

In tegenstelling tot de vorm van kennisgeving zoals gespecificeerd door artikel 140 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering blijft de bepaling van artikel 143 van toepassing in gevallen waarin de gebruikelijke of tijdelijke woonplaats en het kantooradres van de geadresseerde niet gekend zijn.

Artikel 143 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat als de gebruikelijke of tijdelijke woonplaats en het kantooradres van de geadresseerde niet gekend zijn en er geen advocaat is zoals beschreven in artikel 77, de gerechtsdeurwaarder de betekening als volgt dient uit te voeren:

'afgifte van een afschrift van het document - in een gesloten en verzegelde enveloppe - bij het gemeentehuis van de laatst bekende verblijfplaats van de geadresseerde of, als dit niet bekend is, bij het gemeentehuis van zijn geboorteplaats.

Als noch zijn laatst bekende verblijfplaats noch zijn geboorteplaats gekend zijn, geeft de gerechtsdeurwaarder een afschrift van het stuk af aan het parket.'

Opdat de betekening geldig zou zijn, is het essentieel dat het negatieve onderzoek dat is uitgevoerd om de plaats van betekening te identificeren, wordt aangegeven in het verslag van de betekening van de gerechtsdeurwaarder.

De situatie verschilt van bepaalde Europese landen die stellen dat de betekening in persoon dient te worden uitgevoerd door de gerechtsdeurwaarder; in Italië wordt de betekening 'in persoon', ongeacht de aard van het stuk, beschouwd als gelijkwaardig met de betekening per post.

In sommige gevallen is de laatste procedure zelfs verplicht.

Ingevolge artikelen 106 en 107 van het Presidentieel Decreet 1229 van 15 december 1959 is de gerechtsdeurwaarder bevoegd om stukken van zijn parket per post te betekenen aan personen die permanent of tijdelijk woonachtig zijn in zijn ambtsgebied of die daar hun bedrijfszetel hebben, terwijl hij enkel stukken kan betekenen aan partijen die elders gevestigd zijn, als het stuk verwijst naar een zaak die valt of kan vallen binnen het rechtsgebied van het hof waaraan de betekenende gerechtsdeurwaarder is verbonden.

Om de dienst van betekening, uitvoering en protest/U.N.E.P. die bevoegd is voor de betekening per post, te identificeren, dient er bijgevolg rekening gehouden te worden met het volgende:

  • de bevoegde griffie voor de procedure;
  • de plaats van betekening.
  • Voor de betekening per post van buitengerechtelijke documenten zijn er geen territoriale grenzen aan het ambtsgebied van de gerechtsdeurwaarder.

De kennisneming door de geadresseerde van een stuk voor wettelijke doeleinden wordt bevestigd door een verslag van de betekening.

Het verslag van de betekening - 'relazione di notificazione', informeel gekend als het 'relata di notifica' - is in feite een 'schriftelijke' reproductie van de volledige procedure van de betekening van een stuk.

Overeenkomstig de wet mag deze certificering dat de betekening heeft plaatsgevonden niet door middel van andere documenten gebeuren dan door het verslag van de betekening, omdat het 'relata di notifica' het enige document is dat het bewijs van de betekening kan leveren.

Er dient ook te worden opgemerkt dat elke handeling die wordt gesteld door de gerechtsdeurwaarder op het ogenblik van de betekening opgenomen en teruggevonden moet worden in het verslag van de betekening; de verklaringen in het desbetreffende verslag mogen niet aangevuld worden door latere verklaringen van de gerechtsdeurwaarder.

Het verslag van de betekening is een authentiek instrument en wordt als geldig beschouwd tenzij een handeling van fraude kan worden aangetoond met betrekking tot de bekrachtiging van

  • de handelingen die zijn gesteld door de gerechtsdeurwaarder in de procedure,
  • het opnemen van feiten die hebben plaatsgevonden in zijn aanwezigheid,
  • en het ontvangen van verklaringen die zijn gedaan aan hem - beperkt tot de vreemde inhoud ervan,
  • terwijl andere verklaringen, tot het tegendeel is bewezen, als geldig worden beschouwd hoewel de feiten die zijn verklaard, niet rechtstreeks zijn waargenomen door de openbare ambtenaar, maar zijn afgeleid uit informatie die hij heeft verkregen of gegevens die zijn gegeven door anderen - bijvoorbeeld de gebruikelijke of tijdelijke woonplaats of bedrijfszetel van de geadresseerde van de betekening, de maatschappelijke zetel van het bedrijf, de verklaring van de ontvanger dat hij eveneens op het adres van de geadresseerde woont, en dergelijke informatie.

In het geval van een verschil tussen het originele exemplaar van het stuk en het betekende afschrift krijgt de informatie die vermeld staat op het afschrift voorrang.

Dit principe is niet van toepassing als het verschil louter oppervlakkig is en kan worden geëlimineerd door het onderzoeken van de volledige inhoud van het betekende afschrift.

2. TENUITVOERLEGGING

Overeenkomstig de Italiaanse wetgeving moet de schuldeiser een executoriale titel hebben om te kunnen overgaan tot de tenuitvoerlegging (zie 2.2.1). Naast de executoriale titel is er nog een andere vereiste, hoewel deze geen verband houdt met de eigenlijke tenuitvoerleggingsprocedure, maar eraan voorafgaat: voor het starten van de tenuitvoerlegging moet de schuldeiser een stuk betekenen aan de schuldenaar, gekend als de 'precetto', of betalingsbevel.

Het doel van deze formaliteit is de schuldenaar een deadline te geven om alsnog op vrijwillige basis zijn verplichting na te komen om een tenuitvoerlegging te vermijden, en tegelijkertijd aan de schuldeiser een termijn (van 90 dagen) toe te kennen waarin de tenuitvoerlegging moet worden gestart.

Executoriale titel

Artikel 474 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat de tenuitvoerlegging enkel kan plaatsvinden op grond van een executoriale titel met betrekking tot een recht dat zeker (d.w.z. één dat bestaat), bepaald (met andere woorden, een schuld waarvan het bedrag bepaald is) en verschuldigd (zonder termijn of voorwaarden) is.

De executoriale titel, de basis voor tenuitvoerlegging in eender welke vorm, is het stuk dat het bestaan van de vordering van een schuldeiser voor tenuitvoerlegging tegen een schuldenaar vaststelt en stelt bijgevolg dat de gerechtsdeurwaarder de vordering ten uitvoer dient te leggen binnen de grenzen en op de wijze die zijn bepaald door de wet.

Artikel 474 identificeert twee types executoriale titels:

1. Gerechtelijke executoriale titels:

  • a. rechterlijke beslissingen;
  • b. rechtsmiddelen 'en andere stukken' die bij wet ten uitvoer dienen te worden gelegd;

2. Buitengerechtelijke executoriale titels:

  • c. Gewaarmerkte onderhandse akten, met betrekking tot verplichtingen tot het betalen van bedragen die erin zijn opgenomen;
  • d. promessen en andere waardepapieren, en stukken waaraan bij wet dezelfde rechtsgeldigheid wordt toegekend;
  • e. stukken waarvan een notaris of andere openbare ambtenaar kennis heeft genomen, indien hij bij wet daartoe de toestemming heeft.

De 'precetto', of het betalingsbevel

De 'precetto', een ex parte document, is een formele kennisgeving om te voldoen aan de verplichting die voortvloeit uit de executoriale titel binnen een termijn van niet minder dan 10 dagen, met de waarschuwing dat in het geval hier niet aan voldaan wordt, tot tenuitvoerlegging zal worden overgegaan.

Deze formele waarschuwing is daarom een stuk dat een voorwaarde is voor de tenuitvoerlegging; de wet voorziet echter enkele uitzonderingen op deze voorwaarde, bijvoorbeeld in kortgedingprocedures.

Het stuk heeft ook een tweeledige functie. Het is namelijk een stuk dat enerzijds de schuldenaar in gebreke stelt en dat anderzijds de verjaringstermijn van het recht opschort.

Het betalingsbevel is niet langer geldig als de tenuitvoerlegging, binnen een termijn van 90 dagen na de betekening ervan, niet is gestart.

Als de schuldenaar beroep aantekent tegen het bevel, blijft deze termijn opgeschort en herbegint deze zoals bepaald in artikel 627 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Tenuitvoerlegging

De tenuitvoerlegging wordt 'in het algemeen' geregeld door boek drie, titel II, hoofdstuk I (artikel 483 en volgende) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Dit 'segment' van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt de principes die van toepassing zijn op alle vormen van beslag en inbeslagneming, met andere woorden:

  • beslaglegging op persoonlijke eigendommen;
  • beslaglegging onder derden;
  • beslaglegging op onroerend goed.

Artikel 483 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat de schuldeiser, om de goederen van de schuldenaar in beslag te nemen, zelf cumulatief gebruik mag maken van verschillende methodes van gedwongen onteigening, waarbij hij de methode(s) mag gebruiken die hij het meest geschikt acht: beslaglegging op persoonlijke eigendom, beslaglegging onder derden of beslaglegging op onroerend goed.

Deze cumulatieve opties houden in dat de schuldeiser een aantal verschillende tenuitvoerleggingsprocedures kan uitvoeren tegen eenzelfde schuldenaar, hetgeen betekent dat hij tegelijkertijd de persoonlijke eigendom en het onroerend goed en de vorderingen in beslag kan laten nemen, die toebehoren aan de schuldenaar tegen wie de vordering ten uitvoer wordt gelegd, waardoor veel onafhankelijke procedures worden gestart, met als enige doel het sneller voldoen aan zijn vordering.

Om te vermijden dat er meer schade wordt berokkend dat noodzakelijk is, heeft de wetgever maatregelen genomen zodat de schuldenaar zich kan verdedigen en vrijwaren, waarbij de tenuitvoerleggingsrechter de bevoegdheid krijgt tussen te komen in de tenuitvoerleggingsprocedure - bij verzet van de schuldenaar zelf - om de onteigening te beperken tot de vorm die is gekozen door de schuldeiser of, indien dat niet het geval is, tot de keuze die is gemaakt door de rechter zelf.

Vermogensverklaring

Wet 52 van 24 februari 2006 heeft, naast de meer doortastende vormen van beslaglegging op de goederen van de schuldenaar, een nieuwe procedure ingevoerd, de 'dichiarazione patrimoniale', of vermogensverklaring, met als doel de schuldenaar te verplichten samen te werken met het oog op het bevredigend resultaat van de procedure, met toepassing van het eerlijkheidsprincipe dat is opgenomen in artikel 1775 van het Burgerlijk Wetboek en in overeenstemming met de bepalingen van artikel 2740 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de burgerlijke aansprakelijkheid van de schuldenaar.

Artikel 492 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt, in paragraaf vier, dat als de gerechtsdeurwaarder vaststelt dat het vermogen van de schuldenaar onvoldoende blijkt te zijn - is - om te voldoen aan de verplichtingen ten opzichte van de schuldeiser die de procedure heeft opgestart - het bedrag dat is opgenomen in het bevel plus 50% procedurekosten -, hij aan de schuldenaar dient te vragen of hij in het bezit is van andere goederen en vorderingen, naast deze die reeds zijn vastgesteld, en waar deze zich bevinden, met andere woorden de gegevens van de derde schuldenaars.

De gerechtsdeurwaarder stelt hiervan een verslag op, dat ook wordt ondertekend door de schuldenaar, nadat deze laatste op de hoogte is gebracht van de boete die wordt voorgeschreven door artikel 388 van het Strafrechtelijk Wetboek wegens bedrog of verzuim.

De gerechtsdeurwaarder moet de schuldenaar vragen de vermogensverklaring op te stellen zoals voorgeschreven door artikel 492, paragraaf vier, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, wanneer:

  • 1. de in beslag genomen goederen onvoldoende blijken te zijn om te voldoen aan de vordering waarvoor de procedure is opgestart;
  • 2. de in beslag genomen goederen met het oog op de vereffening van de schuld op lange termijn blijken te zijn;
  • 3. de gecombineerde in beslag genomen goederen onvoldoende zijn geworden omwille van de tussenkomst van andere schuldeisers.

Opzoekingen in openbare gegevensbanken

Met het oog op de harmonisering van de Italiaanse gerechtsdeurwaarder en om hem competitief te maken met de gerechtsdeurwaarders van andere Europese landen heeft de Italiaanse wetgever de gerechtsdeurwaarder - naast de verplichting een vermogensverklaring op te stellen - de bevoegdheid gegeven om toegang te krijgen tot gegevens uit het belastingregister en andere openbare gegevensbanken, om te controleren of er ander vermogen en andere vorderingen bestaan die eigendom zijn van de schuldenaar en die in beslag kunnen worden genomen.

Wanneer de schuldenaar een commerciële ondernemer is, stelt de wettelijke bepaling bovendien dat het onderzoek van het vermogen kan worden uitgebreid met een onderzoek van de bedrijfsboekhouding.

De gerechtsdeurwaarder kan, met de titels (executoriale titel en betalingsbevel) en binnen de geldigheidstermijn van het bevel, naar de plaats gaan die is aangegeven in de stukken, om de executoriale titel ten uitvoer te leggen.

Tijdstip van uitvoering

Artikel 519 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat het beslag niet mag worden gelegd op dagen die geen werkdagen zijn of buiten de uren die zijn opgenomen in artikel 147 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (voor 7.00 u en na 21.00), tenzij de toestemming daartoe is gegeven door de Voorzitter van de rechtbank of door een rechter die is afgevaardigd door de Voorzitter.

Mogelijkheid tot uitvoering

In overeenstemming met artikel 2740 van het Burgerlijk Wetboek is de schuldenaar verantwoordelijk voor het naleven van zijn verplichtingen met behulp van zijn eigen middelen, nu en in de toekomst.

Deze burgerlijke aansprakelijkheid van de schuldenaar wordt weerspiegeld in het recht van de schuldeiser om zijn schuldvorderingen te innen uit al het vermogen dat eigendom is van de schuldenaar.

Er zijn echter uitzonderingen op dit algemene principe, die staan beschreven in artikel 2740 van het Burgerlijk Wetboek: ze staan beschreven in artikel 514 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en in bepaalde speciale wetten die afwijken van het principe van deze burgerlijke aansprakelijkheid van de schuldenaar door bepaalde categorieën van persoonlijke eigendom uit de onteigening uit te sluiten.

Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder om te bepalen of al het vermogen van de schuldenaar al dan niet valt binnen het vermogen 'waarop beslag mag worden gelegd'; bij het zoeken naar goederen die in beslag genomen mogen worden, heeft de gerechtsdeurwaarder de bevoegdheid, naar eigen goeddunken, te oordelen of deze al dan niet in beslag mogen worden genomen. Als de gerechtsdeurwaarder beslist dat deze goederen in beslag mogen worden genomen en de schuldenaar zich hiertegen verzet, is het aan de tenuitvoerleggingsrechter om hierover te oordelen en te beslissen.

Het zoeken naar vermogen

Met betrekking tot de beslaglegging op vermogen van de schuldenaar bepaalt artikel 513 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder op zoek mag gaan naar de goederen van de schuldenaar die in beslag mogen worden genomen:

  • in het huis van de schuldenaar;
  • op andere plaatsen die eigendom zijn van hem;
  • op de persoon van de schuldenaar;
  • in plaatsen die geen eigendom zijn van de schuldenaar.

Het doorzoeken van de persoon van de schuldenaar is een methode in een dergelijk onderzoek, en is inherent aan de werking van de tenuitvoerleggingsprocedure en gelijkwaardig aan het doorzoeken van het huis van de schuldenaar.

Net zoals het niet toegelaten is dat de schuldenaar de gerechtsdeurwaarder de toegang tot zijn woonplaats weigert, is het evenmin toegelaten dat hij de goederen die in beslag kunnen worden genomen tijdens de tenuitvoerleggingsprocedure verwijdert door ze te dragen of te verbergen op zijn persoon. Dit zou neerkomen op het aanvaarden dat de schuldenaar vrij is om zijn burgerlijke aansprakelijkheid te omzeilen.

Als de zoektocht naar de goederen dient plaats te vinden op locaties die geen eigendom van de schuldenaar zijn, kan de procedure van beslaglegging op deze goederen één van deze drie types zijn:

  • 1. onteigening van derden - zoals bepaald door artikel 543 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering - voor voorwerpen die eigendom zijn van de schuldenaar en die in het bezit zijn van derden en waarover hij niet onmiddellijk kan beschikken;
  • 2. onmiddellijke actie door de gerechtsdeurwaarder in de panden van derden die in het bezit zijn van de goederen van de schuldenaar, wanneer de derde partij akkoord gaat ze te tonen;
  • 3. de beslaglegging op persoonlijke eigendom van de schuldenaar en, met de toestemming van de voorzitter van de rechtbank, wanneer bepaalde goederen zich bevinden op plaatsen die geen eigendom zijn van de schuldenaar, maar waarover hij onmiddellijk kan beschikken.

Keuze van goederen die in beslag moeten worden genomen

Overeenkomstig artikel 517 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient beslag gelegd te worden op de goederen waarover de gerechtsdeurwaarder oordeelt dat deze gemakkelijker en sneller kunnen worden geliquideerd, binnen de limiet van een veronderstelde liquidatiewaarde gelijk aan het bedrag van de vordering die is opgenomen in de het bevel plus 50%.

De gerechtsdeurwaarder moet niettemin de voorkeur geven aan contant geld, waardevolle voorwerpen, waardepapieren en andere goederen die zeker zullen kunnen worden geliquideerd.

Beschrijving van de goederen die in beslag genomen zijn

De eerste paragraaf van artikel 518 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voert een belangrijke bepaling in met betrekking tot de beschrijving van de goederen die in beslag worden genomen: "De gerechtsdeurwaarder stelt een verslag op van zijn handelingen waarin hij het gerechtelijk bevel opneemt dat staat vermeld in artikel 492 en de goederen beschrijft die in beslag zijn genomen, samen met hun toestand, door middel van foto's en andere audiovisuele media.'

De veronderstelde liquidatiewaarde van de goederen die in beslag zijn genomen

Bij de inwerkingtreding van de hervorming van de tenuitvoerlegging tegen persoonlijke eigendom heeft de wetgever ook een nieuw criterium ingevoerd voor het schatten van goederen die in beslag kunnen worden genomen.

Terwijl de schatting van een goed in het verleden gelinkt was aan de commerciële waarde ervan, is de referentie nu overeenkomstig de hervormingswet de veronderstelde liquidatiewaarde.

Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder op het ogenblik van de schatting van het goed zorgvuldig moet oordelen hoeveel kan worden gerecupereerd van de gedwongen verkoop van dat bepaalde goed.

De referentiecriteria voor het komen tot een benaderende schatting van de veronderstelde liquidatiewaarde zijn verbonden met de vraag en het aanbod op de markt voor het goed dat in beslag is genomen.

Bewaring van goederen die in beslag genomen zijn

De goederen die in beslag zijn genomen, zoals geïmpliceerd door de vereiste voor de tenuitvoerleggingsprocedure die op een goede en geschikte manier moet worden uitgevoerd, zijn voortdurend en onmiddellijk beschikbaar voor de gerechtelijke autoriteit door de partij die instaat voor de bewaring ervan; bij de bewaring van de goederen die in beslag genomen zijn, dient deze partij samen te werken met het gerecht en heeft hij de hoedanigheid van een openbaar ambtenaar.

De instelling van de bewaring van in beslag genomen roerende goederen valt onder artikelen 65, 66, 67, 520, 521 en 522 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Er dient eerst opgemerkt te worden dat als de gerechtsdeurwaarder geld, waardepapieren en kostbaarheden in beslag neemt, hij, overeenkomstig paragraaf één van artikel 521, deze activa dient te deponeren bij de griffier van het tenuitvoerleggingsgerecht.

Voor andere goederen dan deze gespecificeerd in de voorgaande paragraaf kan de gerechtsdeurwaarder als plaats toelaten voor de bewaring van de in beslag genomen goederen:

  • a. de plaats waar de goederen in beslag zijn genomen (in de panden van de schuldenaar of derden die in het bezit daarvan zijn);
  • b. een openbare bewaarinstelling;
  • c. bij een derde partij;
  • d. op de zetel van het Istituto Vendite Giudiziarie (gerechtelijke verkoopinstelling).

Verkoop

Na de minimumtermijn van tien dagen vanaf de beslaglegging kunnen de schuldeiser of een van de schuldeisers die zich hebben aangesloten bij de vordering, vragen om de in beslag genomen goederen te verkopen.

De tenuitvoerleggingsrechter kan de verkoop van de in beslag genomen goederen op een andere wijze bevelen dan door een openbare veiling of via een commissionair.

De in beslag genomen goederen kunnen worden toevertrouwd aan de gerechtelijke verkoopinstelling of, door een gemotiveerde maatregel, aan een andere partij die is gespecialiseerd in de desbetreffende sector, zodat deze kan overgaan tot de verkoop in de hoedanigheid van commissionair.

Wanneer de verkoop gebeurt via een openbare veiling, bepaalt de tenuitvoerleggingsrechter de datum, het tijdstip en de plaats waar de verkoop zal plaatsvinden en machtigt hij de griffier of de gerechtsdeurwaarder of de instelling die daartoe bevoegd is.

In dezelfde maatregel kan de tenuitvoerleggingsrechter bevelen dat er, naast de openbaarheid die is voorzien in paragraaf één van artikel 490, speciale openbaarheid moet zijn.

Bovendien kan de rechter een maatregel uitvaardigen die de leiding van de verkoop, die al dan niet door veiling gebeurt, van de roerende goederen die zijn opgenomen in de openbare registers, over te dragen aan de gerechtelijke verkoopinstelling of, indien dit niet mogelijk is, aan een notaris wiens kantoor bij voorkeur is gevestigd in het district, of een advocaat of bevoegde boekhouder, die opgenomen zijn in hun respectieve lijsten.

Tot slot beslist de tenuitvoerleggingsrechter over de verdeling van de opbrengsten van de verkoop.

Beslaglegging op onroerende goederen

De onteigening van onroerende goederen wordt geregeld door de bepalingen van boek II, titel II, hoofdstuk IV van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende de tenuitvoerleggingsprocedure van uitvoering (artikelen 555 tot 598), en de bepalingen in hoofdstuk I betreffende gedwongen onteigening in het algemeen zijn eveneens van toepassing.

Twee afzonderlijke fases van de procedure kunnen worden geïdentificeerd bij de beslaglegging op een onroerend goed:

  • 1) betekening van het beslagleggingsdocument aan de schuldenaar;
  • 2) de opname van het gewaarmerkt afschrift van het beslagleggingsbevel - waarvan de kennisgeving is betekend op het adres - in de openbare eigendomsregisters.

De betekening van het document is het punt waarop de gevolgen van de beslaglegging aanvangen, terwijl de functie van de overschrijving van het bevel in het openbaar register is ervoor te zorgen dat de tenuitvoerlegging van kracht wordt tegen derden.

Het document van de beslaglegging op onroerende goederen kan in persoon of per post worden betekend.

Als de geadresseerde in een ander district verblijft dan het district waarin de in beslag te nemen goederen zich bevinden, ligt de verantwoordelijkheid voor de betekening:

  • uitsluitend per post bij de gerechtsdeurwaarder met territoriale bevoegdheid voor de plaats waar de goederen zich bevinden en waar de tenuitvoerleggingsrechter zetelt;
  • anders, per post of persoonlijk overhandigd, bij de gerechtsdeurwaarder met territoriale bevoegdheid voor de plaats waar de schuldenaar verblijft.

De overschrijving wordt beslissend voor het doel van de beslaglegging op onroerende goederen, omdat dit aanleiding geeft tot een recht op onvervreemdbaarheid in het voordeel van de schuldeiser die vraagt om de beslaglegging en andere schuldeisers die zich hebben aangesloten bij de tenuitvoerlegging.

Aangezien het in feite de essentie van de beslaglegging is dat een dergelijke onvervreemdbaarheid tot stand komt, is de functie van overschrijving constitutief en niet louter declaratief, met als gevolg dat de beslaglegging enkel wordt beëindigd, met inbegrip tussen de schuldeiser en de schuldenaar, op het ogenblik van de overschrijving en niet op het vroegere ogenblik van de betekening (zie artikel 2693 van het Burgerlijk Wetboek, met betrekking tot artikel 2913 en volgende van het Burgerlijk Wetboek).

Zodra de gerechtsdeurwaarder het beslagleggingsdocument van de onroerende goederen heeft betekend, moet hij het originele stuk op de griffie van de bevoegde rechtbank neerleggen, zodat het tenuitvoerleggingsdossier kan worden aangemaakt.

Wanneer de gerechtsdeurwaarder de titels teruggeeft aan de verzoekende partij, samen met het gewaarmerkte afschrift van het beslagleggingsdocument voor de overschrijving ervan, heeft de schuldeiser tien dagen vanaf de datum van de betekening ervan om de executoriale titel, het betalingsbevel en, zo snel mogelijk, het bericht van overschrijving, neer te leggen op de griffie van de bevoegde tenuitvoerleggingsrechtbank.

Na het verstrijken van een termijn van tien dagen vanaf de beslaglegging - en binnen de negentig dagen - kan de schuldeiser de verkoop van de in beslag genomen goederen vragen.

Zodra de partij alle documenten heeft neergelegd die zijn gespecificeerd in artikel 567 van het Wetboek van Burgerlijke Strafvordering - binnen een termijn van honderdtwintig dagen vanaf het aanvragen van de verkoop -, stelt de tenuitvoerleggingsrechter een expert aan, binnen de dertig dagen nadat de stukken zijn neergelegd, en legt hij een datum vast voor het verschijnen van de partijen voor de toestemming van de verkoop.

Tijdens die zitting bepaalt de rechter, indien nodig na uitleg van de expert, de procedures voor de verkoop; na de partijen gehoord te hebben kan hij de verkooptransacties overdragen aan een notaris, een advocaat of een bevoegd boekhouder (verkoop niet via veiling).

Beslaglegging op panden van derden

De onteigening via derden wordt geregeld door artikelen 543-554 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Wanneer een schuldeiser een beslaglegging op een roerend goed wil uitvoeren waarvan hij aanneemt dat het de eigendom is van de schuldenaar, maar dat in bezit is van een derde partij, dient hij te handelen - tenzij de derde partij akkoord gaat het goed vrijwillig aan de gerechtsdeurwaarder te geven - volgens de procedures en vormen die bepaald zijn in artikelen 543 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Naast de roerende goederen regelt dit Wetboek ook de beslaglegging op de vorderingen van de schuldenaar op derden.

Het derdenbeslag is daarom gericht tegen:

  • a. het geld van de schuldenaar dat in het bezit is van, of vorderingen op, derden;
  • b. waardevolle voorwerpen die eigendom zijn van de schuldenaar, maar die in het bezit zijn van een derde partij.

De functie van de akte van derdenbeslag is een bestemmingsrecht tot stand te brengen met betrekking tot de vordering van de schuldenaar om de derdenbeslaglegger te voldoen.

De vorderingen van de schuldenaar op derden of de eigendom van de schuldenaar die in het bezit is van derden, worden in beslag genomen door middel van een document dat in persoon wordt betekend aan de derde partij (artikel 546 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) en aan de schuldenaar overeenkomstig artikel 137 en volgende.

Het centrale en beslissende moment van het derdenbeslag is de betekening van dat document, hoewel dit bestaat uit een aantal elementen.

Het document bestaat in feite uit twee afzonderlijke delen: het eerste deel wordt opgesteld door de schuldeiser en bevat de elementen die zijn opgesomd in artikel 543 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, terwijl alle informatie die is vereist door artikel 492 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in het tweede deel staat, dat wordt ondertekend door de gerechtsdeurwaarder.

Het derdenbeslag wordt niet enkel beëindigd door de betekening van het document, maar ook door de positieve verklaring van de derde partij of de rechterlijke toetsing van de vordering.

Dit zijn de enige twee methodes die leiden tot een nauwkeurige en praktische specificatie van welke goederen of geldsommen eigendom zijn van de derde partij of in het bezit zijn van de derde partij op het ogenblik waarop de betaling of consignatie is verschuldigd.

De akte van derdenbeslag moet de dagvaarding van de derde partij en de schuldenaar bevatten om te verschijnen voor de rechtbank van de verblijfplaats van de derde partij, zodat de derde partij de verklaring kan afleggen, die is opgenomen in artikel 547, en zodat de schuldenaar aanwezig is op het ogenblik van de verklaring en de daaropvolgende documenten; de derde partij wordt gedagvaard om te verschijnen wanneer het derdenbeslag verband houdt met de vorderingen opgenomen in artikel 545, paragrafen drie en vier, en in de andere gevallen wordt de partij gevraagd aan de beslagleggende schuldeiser per aangetekende brief de verklaring overeenkomstig artikel 547 over te maken binnen een termijn van tien dagen.

Artikel 543, paragraaf vier, stelt dat de derde partij en de schuldenaar moeten verschijnen voor de rechtbank van de verblijfplaats van de derde partij.

De beslaglegging op vorderingen die voortvloeien uit de tewerkstellingsrelatie van werknemers van particulieren wordt geregeld door paragrafen drie, vier en vijf van artikel 545 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Zoals vermeld stelt dit dat:

1. 'de bedragen die verschuldigd zijn door particulieren met betrekking tot salarissen, lonen of andere vergoedingen die verband houden met de werk- of tewerkstellingsrelatie, met inbegrip van deze die verschuldigd zijn ingevolge ontslag, kunnen in beslag worden genomen voor alimentatieverplichtingen voor het bedrag dat is vastgesteld door de rechtbank of de rechter aan wie de zaak is toegewezen.

2. Deze bedragen kunnen voor één vijfde in beslag worden genomen voor belastingen die verschuldigd zijn aan de staat, provincies en andere lokale autoriteiten, en voor een gelijk bedrag voor enige andere vordering.

3. De beslaglegging omwille van het tegelijkertijd voorkomen van de oorzaken die hierboven zijn aangegeven, mag niet groter zijn dan de helft van de genoemde bedragen.

De andere beperkingen die zijn opgenomen in speciale wettelijke bepalingen, blijven echter ongewijzigd.'

Lucht- en zeevaartuigen

De tenuitvoerlegging wordt enkel geregeld door de speciale maatregelen die zijn beschreven in boek vier, titel V van het Scheepvaartwetboek, evenals in titel IV van de bepalingen die dat Wetboek implementeert, goedgekeurd door het Presidentiële Decreet 328 van 15 februari 1952, met als gevolg dat er niet kan verwezen worden naar de regels met betrekking tot tenuitvoerlegging in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, behalve in de gevallen waarin specifiek wordt verwezen naar dat Wetboek in het Scheepvaartwetboek of de uitvoeringsbepalingen ervan.

Artikel 650 van het Scheepvaartwetboek stelt dat de beslaglegging op schepen, vloten of aandelen in de eigendom ervan - en artikel 2061i met betrekking tot luchtvaartuigen - wordt uitgevoerd op verzoek van de schuldeiser, door betekening van het stuk aan de eigenaar en de gezagvoerder of kapitein.

Wanneer de beslaglegging betrekking heeft op schepen of luchtvaartuigen:

  • is de vorm van de beslaglegging daarom niet zoals is voorgeschreven door het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: de gerechtsdeurwaarder staat niet in voor het zoeken naar en het identificeren van het schip of luchtvaartuig overeenkomstig artikel 513 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
  • de tenuitvoerlegging wordt enkel geregeld door de speciale maatregelen die zijn beschreven in boek vier, titel V van het Scheepvaartwetboek, evenals in titel IV van de bepalingen die dat Wetboek implementeert, goedgekeurd door het Presidentiële Decreet 328 van 15 februari 1952;
  • de gerechtsdeurwaarder betekent louter het desbetreffende beslagleggingsdocument aan de eigenaar en de gezagvoeder of kapitein.

Tenuitvoerlegging van overdracht van onroerende goederen (uitzetting)

De schuldeiser, die de executoriale titel in uitvoerbare vorm draagt, moet die titel en het bevel daarom betekenen alvorens verder te gaan met de tenuitvoerlegging.

Paragraaf één van artikel 608 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering - Overdrachtsmethode - stelt dat de tenuitvoerlegging begint bij de betekening van de kennisgeving waarbij de gerechtsdeurwaarder de partij ten minste tien dagen op voorhand informeert dat ze de goederen moet overdragen, met vermelding van de datum en het tijdstip waarop dit zal plaatsvinden.

Tenuitvoerlegging door consignatie of overdracht wordt toevertrouwd aan de gerechtsdeurwaarder, hoewel de rechter dit ook kan doen als er, tijdens de uitvoering, problemen ontstaan waarvan de oplossing niet kan worden uitgesteld.

In dat geval voorziet artikel 610 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dat elke partij aan de tenuitvoerleggingsrechter kan vragen zijn bevoegdheid uit te oefenen voor het nemen van de noodzakelijke voorlopige maatregelen.

Op de datum en het tijdstip die zijn vastgesteld, gaat de gerechtsdeurwaarder, met de executoriale titel, het bevel en de voorafgaande kennisgeving, naar de plaats waar de eigendom die wordt overgedragen, zich bevindt, voor de tenuitvoerlegging van de uitvoering.

Er dient opgemerkt te worden dat de bevoegdheid en verplichtingen van de gerechtsdeurwaarder, overeenkomstig artikel 608 en 513 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, onder andere het openen van deuren, opslagruimtes of containers omvat, waarbij weerstand die wordt geboden door de schuldenaar of derden moet worden overwonnen, of personen die de uitvoering verhinderen moeten worden verwijderd.

Als de gerechtsdeurwaarder de persoon die uitgezet wordt of een persoon die samenleeft met deze persoon aantreft, is de eerste formele vraag om de sleutels te overhandigen en, afhankelijk van de omstandigheden,

alle roerende goederen die geen verband houden met de tenuitvoerlegging, naar een andere plaats te brengen;

geen waardepapieren, geldsommen of andere waardevolle voorwerpen in de eigendom die wordt overgedragen, achter te laten - in een geval waarin de uitgezette persoon verklaart dat hij geen andere panden heeft waar de roerende goederen naartoe kunnen worden gebracht.

Als de uitgezette persoon zich niet verzet en vrijwillig de sleutels overhandigt, begint de gerechtsdeurwaarder met de inbeslagneming; als er echter wel weerstand wordt geboden, roept hij de politie op voor ondersteuning.

Als er op de plaats van de tenuitvoerlegging niemand aanwezig is in naam van de uitgezette persoon, en de gerechtsdeurwaarder stelt vast dat de toegangsdeur gesloten is, mag hij bij wet de deur forceren, omdat het niet noodzakelijk is voor de verzoekende partij die in het bezit moet komen, dat de beslagene, aan wie de kennisgeving van de overdracht naar behoren is betekend, aanwezig moet zijn.

Zodra alle problemen die zich voorgedaan hebben tijdens de eerste fase van de tenuitvoerlegging zijn opgelost, stelt de gerechtsdeurwaarder de verzoekende partij of de persoon die door hem is aangesteld, in het bezit van de eigendom.

Artikel 609 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat indien er in de eigendom roerende goederen worden gevonden, die toebehoren aan de partij die deze eigendom moet overdragen en die niet moeten worden overgedragen aan de verzoekende partij - bijvoorbeeld, een ongemeubileerd appartement - , dan kan de gerechtsdeurwaarder, tenzij de uitgezette persoon ze onmiddellijk weghaalt, ze ter plaatse in bewaring laten nemen, zelfs door de verzoekende partij als deze daarmee instemt, of ze laten overbrengen naar een andere locatie.

Het kan voorkomen dat er zich tussen de voorwerpen die moeten worden verwijderd of opgenomen in een inventaris, goederen bevinden die in aanmerking komen voor beslaglegging of inbeslagneming.

In dat geval moet de gerechtsdeurwaarder de schuldeiser op wiens verzoek de beslaglegging of inbeslagneming wordt uitgevoerd onmiddellijk op de hoogte brengen van de overdracht ervan, en aan de tenuitvoerleggingsrechter voor de vervanging van de bewaarnemer indien nodig.

Verplichtingen om te doen of na te laten

Wanneer de tenuitvoerlegging in specifieke vorm geen verband hield met een goed, maar met de handeling van de schuldenaar, wordt dit type uitvoering de tenuitvoerlegging van 'obblighi di fare o di non fare' genoemd.

De voorwaarde van een dergelijke uitvoering is dat de desbetreffende handeling vervangbaar is, met andere woorden ze kan worden uitgevoerd door een andere partij dan de schuldeiser, overeenkomstig artikelen 2931-2933 van het Burgerlijk Wetboek en 612-614 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 612 stelt dat de tenuitvoerleggingsrechter, in zijn vonnis, de gerechtsdeurwaarder moet aanstellen die tot uitvoering moet overgaan.

Een 'persoonlijke' aanstelling van deze aard wordt gerechtvaardigd door de complexiteit - procedureel en in timing - die kan voorkomen bij de tenuitvoerlegging van een verplichting om te doen of na te laten.

Dezelfde vereiste dat de persoon die verantwoordelijk is voor een procedure, niet mag worden vervangen, is ook van toepassing op de rechter in bepaalde fases van het proces - zie, bijvoorbeeld, artikel 174 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Dringende maatregelen

De 'provvedimento di urgenza', of dringende maatregel, is een instrument dat dient als een versnelde bescherming voor een partij die een recht uitoefent tegen onherstelbare schade met het oog op het uitoefenen van dat recht in de toekomst na het verstrijken van de tijd die nodig is voor de erkenning ervan.

De bepaling met betrekking tot de dringende maatregelen is artikel 669-duodecies van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; inzake de implementatie van beschermende maatregelen specificeert het verschillende handelingen, afhankelijk van het doel ervan:

  • maatregelen inzake de verplichtingen van consignatie, overdracht, doen of nalaten, waarbij de praktische uitvoering ervan nog steeds in handen ligt van de rechter die de beschermende maatregel heeft gelast, die ook de procedures bepaalt voor de implementatie ervan door de noodzakelijke en/of toepasselijke beslissingen te nemen om de toegekende gerechtelijke bescherming van kracht te maken;
  • maatregelen in de vorm van geldsommen waarop de bepalingen van artikel 491 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zijn, indien verenigbaar;
  • beslaglegging, waarvoor de verwijzing naar de bepalingen van artikel 677 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing blijft.

Zoals duidelijk zal zijn uit de verwijzingen naar andere regels met betrekking tot de uitvoeringsprocedure, zijn de methodes voor de uitvoering van dringende maatregelen bijna allemaal - met uitzondering van enkele onverenigbaarheden - dezelfde voor de tenuitvoerlegging.

Het aantal mogelijke dringende maatregelen is uitgebreid en, zoals reeds aangegeven, worden ze enkel opgedragen door de rechtbank als het niet mogelijk was de gebruikelijke middelen of andere beschermende maatregelen voor het desbetreffende geval aan te wenden.

Conservatoir beslag

Het conservatoir beslagleggingsbevel is bedoeld voor het bewaren van de goederen waarvoor een tenuitvoerleggingsprocedure is opgestart tot de schuldeiser dit recht kan uitoefenen.

Dit gebeurt door het tijdstip van uitvoering van de beslaglegging naar voren te schuiven, met gelijkaardige effecten als deze die zijn verkregen door beslaglegging na het vonnis (artikel 2906 van het Burgerlijk Wetboek, paragraaf 1).

Artikel 671 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat 'de rechter, op verzoek van de schuldeiser die gegronde redenen heeft om te vrezen dat de borg van zijn vordering verloren zal gaan, toestemming kan geven tot conservatoir beslag van de roerende of onroerende goederen van de schuldenaar of de geldsommen of voorwerpen die verschuldigd zijn aan de schuldeiser, binnen de grenzen waarbinnen de wet de beslaglegging toestaat'.

De beslissing die de beslaglegging toelaat, wordt ongeldig als deze niet wordt uitgevoerd binnen een termijn van dertig dagen na de uitspraak ervan.

Het beslagleggingsbevel is een van de executoriale titels die staan beschreven in artikel 474 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, maar de goedkeuring van de griffier om de tenuitvoerlegging toe te staan, is niet noodzakelijk.

Volgens artikel 678 en 679 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn de procedures voor conservatoir beslag als volgt:

  • 1. roerende goederen: in dezelfde vormen als beslag op de panden van de schuldenaar (artikel 513 en volgende);
  • 2. geldsommen die toebehoren aan de schuldenaar: in dezelfde vormen als de beslaglegging onder derden (artikel 543 en volgende);
  • 3. onroerende goederen: door een verslag van de maatregel in te dienen bij het kadaster voor de plaats waar de eigendom zich bevindt.

Het conservatoir beslag wordt automatisch omgezet in een beslaglegging wanneer de executerende partij een uitspraak krijgt die de tenuitvoerlegging beveelt.

Gerechtelijk beslag

Het 'sequestro giudiziario' is een voorlopige maatregel die wordt geregeld door artikel 670 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die niet de vordering of de borg ervan in de vorm van goederen in het algemeen beschermt - zoals in het geval van conservatoir beslag - maar die gericht is op het behoud en de bewaring van goederen waarvan de eigendom of het bezit wordt betwist, waarbij hun de facto status in afwachting van de uitspraak een praktisch risico inhoudt dat ze beschadigd, verwijderd of gewijzigd kunnen worden op een zodanige wijze dat ze de uitvoering van het desbetreffende recht in gevaar brengen.

De kosten van de diensten van de gerechtsdeurwaarder

Partijen die de betekening of de tenuitvoerlegging aanvragen, moeten op voorhand aan de gerechtsdeurwaarders honoraria en reiskosten betalen of de kosten voor het verzenden van de stukken die per post moeten worden betekend (zie Geconsolideerde Wet 2002/115 inzake wettelijke tarieven).

De tarieven zijn deze die zijn bepaald door de wet. De kosten variëren al naargelang het aantal geadresseerden (van € 2,58 voor twee geadresseerden tot € 12,39 voor meer dan zes geadresseerden).

De reiskosten worden berekend volgens de tarieven die bij wet zijn bepaald, afhankelijk van de afstand in kilometers die is afgelegd: het bedrag is redelijk (voor afstanden verder dan 18 km bedraagt het tarief € 4,36, plus € 0,93 voor afstanden van 6 km daarna of voor een deel daarna van niet minder dan 3 km).

De honoraria en reiskosten worden met 50% verhoogd voor dringende stukken. Dit zijn stukken die op dezelfde of de volgende dag moeten worden betekend.

In het geval van tenuitvoerleggingen op roerende of onroerende goederen en voor stukken waarvoor een verslag moet worden opgemaakt, met uitzondering van het protestdocument, is een enkel honorarium aan de gerechtsdeurwaarder verschuldigd aan de volgende tarieven:

  • voor stukken die verband houden met zaken met een waarde van meer dan EUR 516,46-EUR 2.582,28: EUR 2,58;
  • voor stukken die verband houden met zaken met een waarde van meer dan EUR 516,46-EUR 2.582,28: EUR 3,62;
  • voor stukken die verband houden met zaken met een waarde van meer dan EUR 2.582,28 of met een onbepaalbare waarde: EUR 6,71

Voor tenuitvoerleggingsdocumenten dienen de reiskosten betaald te worden voor de heen- en terugrit aan tweemaal het tarief dat is gespecificeerd voor de betekening.

De tenuitvoerleggingsrechter

De tenuitvoerleggingsrechter - die is aangesteld door de voorzitter van de rechtbank - in de tenuitvoerleggingsprocedure:

  • a) heeft de plicht te controleren dat de gedwongen onteigening wordt uitgevoerd in overeenstemming met het principe van strikte wettigheid en zorgt er, als gerechtelijke autoriteit, voor dat de fundamentele grondwettelijke vrijheden worden gerespecteerd;
  • b) mag niet worden vervangen door een andere rechter, behalve in gevallen waarin er een absolute belemmering of ernstige dienstvereisten zijn.

De rechter spreekt zijn beslissing in tenuitvoerleggingsprocedures uit in de vorm van een ex parte vonnis, maar wanneer hij de partijen (en ook andere betrokken personen naast de schuldenaar of schuldeiser) bijeenroept om meer informatie te verkrijgen waarop hij zijn oordeel kan baseren, vaardigt hij een gerechtelijk bevel uit.

Aanvragen en verzoekschriften die worden ingediend bij de tenuitvoerleggingsrechter worden, tenzij anders bepaald door de wet, mondeling ingediend wanneer ze plaatsvinden tijdens een zitting, of in andere gevallen in schriftelijke vorm bij de griffier.

Voor de gedwongen onteigening van roerende of onroerende goederen komt de zaak voor de rechter met rechtsbevoegdheid voor de plaats waar de goederen zich bevinden.

Als niet alle onroerende goederen die in aanmerking komen voor de tenuitvoerlegging, zich binnen het district van een enkele rechtbank bevinden, is artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing.

Voor de gedwongen onteigening van de vorderingen van de schuldenaar komt de zaak voor de rechter met rechtsbevoegdheid voor de plaats waar de derde schuldenaar zich bevindt.

Voor de tenuitvoerlegging van verplichtingen om te doen of na te laten komt de zaak voor de rechter van de plaats waar de verplichting moet worden uitgevoerd.